Dotterbehandelingen etalagebenen

Dotterbehandeling

Inleiding

Deze webpagina geeft u een globaal overzicht van de dotterbehandeling bij arterieel (slagaderlijk) vaatlijden van de benen. Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan beschreven.

Classificatie vaatlijden benen volgens Fontaine

Vernauwingen en/of afsluitingen van bloedvaten in de benen kunnen in verschillende mate van ernst voorkomen en met een wisselend klachtenpatroon. Om spraakverwarring te voorkomen en behandelindicaties duidelijk te definieren is een classificatie opgesteld door dokter Fontaine in 1954:

  • Stadium I: vaatafwijkingen zonder klachten
  • Stadium II (a et b): etalagebenen (claudicatio intermittens); indien klachten na meer dan 200 meter lopen: IIa; indien minder dan 200 meter IIb
  • Stadium III: pijn bij rust
  • Stadium IV: trofische letsels,: zweertjes aan tenen/voeten die niet goed genezen, weefselversterf (gangreen)

Slagaderverkalking en een dotterbehandeling

atherosclerose_1

Dotteren is vernoemd naar de Amerikaanse hartspecialist Charles T. Dotter, die deze procedure heeft uitgevonden. Andere benamingen zijn ballonverwijding, ballondilatatie of angioplastiek. Bij een dotterprocedure wordt een vernauwing van de slagader met behulp van een ballonnetje opgerekt. Voor deze behandeling kunt u in aanmerking komen als de vernauwing klachten geeft. Een vernauwing in de slagader is het gevolg van slagaderverkalking (atherosclerose). In de slagaders onstaan door slijtage kleine haarscheurtjes in de binnenste bekleding. Cholesterol, vooral bij een verhoogd cholesterolgehalte in het bloed, dringt via deze scheurtjes in de bloedvatwand waardoor de bloedvatwand verdikt met vernauwing van het bloedvat als gevolg. Kalkzouten binden zich vervolgens aan de cholesterol waardoor verstijving/verharding van het bloedvat (slagaderverkalking)(zie foto’s rechts). Door de steeds verder toenemende vernauwing slibt het bloedvat langzaam dicht met alle gevolgen van dien.

Bekende risicofactoren voor slagaderverkalking zijn roken, hypertensie (hoge bloeddruk), diabetes mellitus (suikerziekte) en een te hoog cholesterolgehalte in het bloed (voor meer informatie zie de folder ‘Arterieel Vaatlijden’).

Soms is de vernauwing zo verkalkt dat het niet zal lukken om deze op te rekken. De dotterbehandeling kan dan mislukken.


De dotterbehandeling

Een dotterprocedure wordt toegepast bij:

  • claudicatio intermittens (=etalagebenen)
  • rustpijn
  • niet genezende wondjes aan de voeten

Voorbereiding

U wordt de avond voor de behandeling of de ochtend van de behandeling opgenomen. In het opnamegesprek stelt de afdelingsverpleegkundige u een aantal vragen over uw gezondheid en leefomgeving.

  • U hoeft niet nuchter te zijn
  • De avond voor de behandeling moet u beide liezen scheren omdat de ingreep via de lies plaatsvindt. De verpleegkundige helpt u hier eventueel mee.
  • De ochtend van de behandeling wekt de verpleegkundige u al vroeg om voorbereidingen te treffen. Zoals: wassen en operatiekleding aan doen. Hierna kunt u rusten tot de verpleegkundige u naar de röntgenafdeling brengt.

Hoe verloopt de procedure?

dotter

Voor de dotterbehandeling is het meestal nodig dat u kortdurend (1 nacht) in het ziekenhuis wordt opgenomen.

Op de röntgenafdeling neemt de röntgenlaborant u mee naar de onderzoekskamer. Vervolgens gaat u op de onderzoekstafel liggen. Beide liezen worden van te voren geschoren en met jodium schoongemaakt. Vervolgens wordt u met steriele groene lakens toegedekt om een infectie te voorkomen. De vaatchirurg of radioloog en röntgenlaborant hebben om die reden ook steriele jassen en handschoenen aan.

U krijgt in de lies een prik voor de verdoving. Wanneer de verdoving is ingewerkt prikt de radioloog of de vaatchirurg de liesslagader aan. Er wordt een dun slangetje, een katheter over een geleidedraad, in de liesslagader geschoven. Hier zult u weinig van merken. Als de katheter op de goede plek ligt wordt de contrastvloeistof ingespoten waardoor de bloedvaten zichtbaar worden op de röntgenfoto. De contrastvloeistof veroorzaakt een warm gevoel. Dit trekt vrij snel weer weg, maar het is heel belangrijk dat u stil blijft liggen voor het maken van enkele series röntgenfoto’s. Als behandeling via de lies niet mogelijk is, wordt een bloedvat in de oksel/arm aangeprikt.

Dan wordt een ballonnetje via de geleidedraad, die al in uw bloedvat zit, opgevoerd tot aan de vernauwing die gedotterd zal gaan worden. Als het ballonnetje precies op de goede plaats ligt wordt het ballonnetje tot een hoge druk opgepompt waardoor de vernauwing in het bloedvat wordt opgerekt. De ballon blijft dan enige seconden tot minuten opgepompt. Het opblazen van het balonnetje kan wat pijnlijk zijn. Meestal moet dit oprekken van het bloedvat enige malen achter elkaar gebeuren om een goed resultaat te krijgen. De behandelaar verwijdert de ballonkatheter en spuit nogmaals contrastvloeistof in om te kijken of het resultaat voldoende is.


dotteren

Sommige vernauwingen blijven na het dotteren spontaan terugveren. Het kan dan nodig zijn om een "stent" op de plek van de vernauwing te plaatsen. Een stent is een zeer fijn buisje van gevlochten metaal, dat er voor zorgt dat na het dotteren het bloedvat opgerekt blijft. De duur van de behandeling kan variëren en is in totaal meestal 1 à 1½ uur.

Na de dotterbehandeling wordt de geleidekatheter weer verwijderd en wordt de prikplaats van de slagader ongeveer 10 minuten dichtgedrukt. Tot slot krijgt u nog een drukverband in de lies en komt u weer in uw bed te liggen.


Wat merkt u van de behandeling?

  • Om het onderzoek uit te voeren ligt u op uw rug op een smalle onderzoekstafel, dit kunt u als vervelend ervaren
  • Tijdens de inspuiting van het contrastmiddel en kort daarna kunt u het warm krijgen. Ook kunt u het gevoel hebben dat u plast, maar dit is in werkelijkheid niet het geval
  • Het opblazen van het ballonnetje tijdens de dotterbehandeling kan een pijnlijk gevoel geven
  • Het dichtdrukken van het prikgaatje in de lies is niet pijnlijk, maar kan vervelend zijn.

Pijn na de ingreep

U kunt pijn hebben na de ingreep. Juist omdat pijn per persoon verschilt, is het belangrijk dat u dit zelf goed aangeeft.

Pijnmeting & medicatie

De verpleegkundige vraagt u enkele malen per dag om de pijn met een cijfer aan te geven. Het cijfer ‘0’ houdt in dat u geen pijn heeft en de ’10’ is de ergste pijn die u zich kunt voorstellen. Heeft u (opkomende) pijn of helpen de medicijnen onvoldoende? Bespreek dit dan meteen met de verpleegkundige of arts. Hoe langer u pijn heeft, hoe moeilijker het is om het te bestrijden. Goede pijnstilling heeft veel voordelen. Na de ingreep kunt u beter slapen, eten en drinken. Dit bevordert uw herstel.

Na de dotterbehandeling

U wordt weer teruggebracht naar de afdeling, waar u ongeveer zes uur in bed moet blijven liggen. U mag meteen weer eten. U krijgt instructies van de verpleegkundige over de gewenste bedrust.

Een verpleegkundige controleert regelmatig uw pols, bloeddruk en het drukverband. Voelt u dat het nat of warm wordt in de lies? Waarschuw dan direct een verpleegkundige. Na 6 uur wordt het drukverband verwijderd.

U mag na het onderzoek direct weer eten en drinken. Het is belangrijk, dat u na het onderzoek veel drinkt, zodat u de contrastvloeistof snel kwijtraakt.

Vanaf de dag van de dotterbehandeling krijgt u medicijnen voorgeschreven. Meestal is dit acetylsalicylzuur (Aspirine, Ascal, Acetosal). Deze medicijnen remmen de natuurlijke neiging van het bloed om te stollen en werken als bloedverdunners. Daarnaast moet u er voor zorgen dat de atherosclerose zo min mogelijk toeneemt. Dit doet u door zo gezond mogelijk te leven: niet roken, zorg voor voldoende lichaamsbeweging en voorkom overgewicht. Als u suikerziekte, hoge bloeddruk of een te hoog cholesterolgehalte heeft is behandeling hiervan noodzakelijk.

Als u behandeld bent in de beenvaten, krijgt u 2 keer een injectie met een bloedverdunnend middel.

Na een of twee dagen kunt u weer naar huis. U krijgt bij vertrek een afspraak mee voor de polikliniek.

In een aantal gevallen komt na een dotterprocedure de vernauwing na kortere of langere tijd weer terug. De ingreep kan dan herhaald worden. Bij jongere mensen (onder het zestigste jaar) is dit wat vaker nodig omdat de vernauwing dan vaak veel elastischer is doordat er nog maar weinig kalk in zit.

Complicaties

Geen enkel ‘invasief’ onderzoek is zonder risico’s. Zo kunnen ook tijdens of na een dotterbehandeling complicaties optreden.

Heel zelden kan er een allergische reactie op het contrastmiddel ontstaan, wanneer u overgevoelig blijkt te zijn voor jodium. Wanneer u bekend bent met deze overgevoeligheid, moet u dit van te voren melden. Men kan er dan rekening mee houden en tijdig voor het onderzoek bepaalde medicijnen toedienen. Helaas is dit niet van tevoren te voorspellen. Vrijwel altijd is er sprake van een onschuldige reactie van voorbijgaande aard. In zéér zeldzame gevallen is een allergische reactie ernstiger en is behandeling noodzakelijk.

Ondanks het drukverband kan het gebeuren dat het gaatje in het bloedvat weer opengaat en er een bloeding in de lies optreedt. Hiervoor is behandeling noodzakelijk, dit kan door langdurig afdrukken onder echocontrole of door inspuiten van een bloedstollend middel in het gaatje als afdichting. Heel zelden is zelfs een operatie nodig, waarbij het gaatje dichtgehecht wordt.

Er kan een bloedpropje in een bloedvat in het been komen. Het is dan soms noodzakelijk u snel te opereren om het bloedpropje te verwijderen.

Daarnaast kan na het onderzoek een blauwe plek ontstaan in de lies. Dit is vervelend, maar het trekt na verloop van tijd vanzelf weg.

Weer thuis: leefregels

Op het moment van ontslag heeft u geen medische verzorging meer nodig, maar u kunt nog niet meteen uw oude leven oppakken.

  • de eerste dag na de ingreep niet te veel te lopen; kleine stukjes in en om huis mag, maar vermijd langere afstanden
  • bij het traplopen: zet eerst het ‘goede’ been neer en trek vervolgens het behandelde been bij
  • vanaf de eerste dag na de ingreep mag u weer douchen of een bad nemen
  • de eerste 3 dagen mag u niet fietsen of autorijden. Na 3 dagen kunt uw dagelijkse activiteiten weer hervatten
  • pas een week na ontslag weer met sporten en/of zwaar lichamelijke arbeid beginnen

Er zijn een aantal leefregels die uw herstel bespoedigen en latere complicaties kunnen voorkomen:

  • Zorg ervoor dat de slagaderverkalking zo min mogelijk toeneemt. Dit doet u door zo gezond mogelijk te leven:
    • rook niet
    • beweeg voldoende
    • voorkom overgewicht
  • Heeft u suikerziekte, hoge bloeddruk of een te hoog cholesterolgehalte? Dan is behandeling hiervan noodzakelijk. Ook het trouw (blijven) innemen van voorgeschreven medicijnen zoals bloedverdunners is erg belangrijk.

Wanneer moet u contact opnemen?

Bij de volgende klachten, moet u contact opnemen met de verpleegafdeling:

  • plotseling optredende wondlekkage
  • toenemende roodheid en zwelling van de wond
  • aanhoudende pijn
  • koorts

Terug naar boven