In samenwerking met Mw. Prof. dr. V.C.G. Tjan-Heijnen, internist-oncoloog van het Academisch Ziekenhuis Maastricht.
- Algemeen
- Waarom aanvullende (adjuvante) medicamenteuze therapie bij borstkanker
- Wanneer komt u voor aanvullende (adjuvante) therapie met medicijnen in aanmerking
- Welke soorten aanvullende (adjuvante) therapie zijn mogelijk
- Wat is chemotherapie
- Hoe wordt chemotherapie toegediend
- Is opname in het ziekenhuis noodzakelijk
- Hoeveel kuren chemotherapie
- Wat zijn in het algemeen de bijwerkingen van chemotherapie
- Diverse chemotherapeutische medicijnen
- Mogelijke combinatiebehandelingen van chemotherapie
- Verschillende combinatiebehandelingen; wat betekenen die afkortingen
- Wat is doelgerichte therapie ("immuuntherapie")
- Wat is endocriene (hormonale) therapie
Algemeen
Op deze webpagina wordt getracht u “het hoe en waarom” van aanvullende behandeling met chemotherapie en/of immuuntherapie uit te leggen. Aanvullende behandeling (zogenaamde adjuvante therapie) wordt gegeven nadat de borstkanker -inclusief eventuele aangedane okselklieren- chirurgisch compleet is verwijderd. Voor de (anti-)hormonale therapie ofwel endocriene therapie welke soms aansluitend wordt voorgeschreven is een aparte webpagina gemaakt (klik hier).
Het doel van de aanvullende behandeling is de kans op terugkomst van de ziekte fors te verkleinen en dus de kans op definitieve genezing te verhogen. Men spreekt in dit geval over een “adjuvante” behandeling.
Als u deze webpagina stap voor stap doorleest bent u wellicht beter geïnformeerd over de achterliggende redenen van het feit waarom u nou juist wel of niet deze behandeling krijgt aangeboden.
Op deze webpagina wordt NIET gesproken over de “palliatieve” behandeling. In deze situatie is de ziekte niet meer te genezen omdat er uitzaaiingen elders in het lichaam (bv. lever, longen, wervels) zijn vastgesteld. Bij de palliatieve behandeling is het doel van chemotherapie of andere medicamenteuze therapie (medicijnen) om de groei van de uitzaaiingen af te remmen waardoor verlenging van leven met behoud van kwaliteit.
Nota bene: Het is belangrijk u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan beschreven. Ook kunnen nieuwe resultaten voortkomend uit continu lopend wetenschappelijk onderzoek nog onderwerp zijn van discussie binnen de beroepsgroep, zodat de visie omtrent de voordelen van de ene behandeling boven de andere behandeling op detail soms iets kan verschillen per behandelaar. Om toch tot een zoveel mogelijk uniforme behandeling in Nederland te komen is een richtlijn opgesteld door een groot panel bestaande uit verschillende soorten oncologisch medisch specialisten (o.a chirurgen, internisten, radiotherapeuten e.a.). De richtlijn is te downloaden. Als er nieuwe inzichten zijn die door dit panel als zeer belangrijk worden ervaren, wordt de richtlijn aangepast. Door de snelle ontwikkelingen die momenteel plaatsvinden op het gebied van kankerbehandeling, is dit min of meer een continu proces.
Waarom aanvullende (adjuvante) medicamenteuze therapie bij borstkanker
Patiënten die zijn geopereerd in verband met borstkanker hebben een grote kans om definitief te genezen zolang er maar geen uitzaaiingen elders in het lichaam (metastasen op afstand) ontstaan. Een uitzaaiing in 1 of meerdere lymfeklieren in de oksel valt niet onder de definitie “metastasen op afstand” en betekent dus dat er ook in dit geval sprake is van een reële kans op definitieve genezing. In dit laatste geval is er echter wel sprake van een hogere kans dat de kanker in de toekomst terug kan komen elders in het lichaam zonder dat men dat op dit moment reeds kan waarnemen.
Adjuvante chemo-, immuun- en/of hormonale (endocriene) therapie is een aanvullende behandeling met speciale medicijnen na de operatie die er voor moet zorgen dat kankercellen die mogelijk zijn achtergebleven of rondzwerven (micrometastasen) alsnog worden gedood.
Omdat men deze cellen niet kan aantonen door bloedonderzoek of bv röntgenfoto’s weet je nooit zeker of de therapie voor een individuele patiënt noodzakelijk is. Het kan immers goed zijn dat op het moment van het toedienen van de chemo-, immuun-, en/of hormoontherapie er helemaal geen kankercellen in het lichaam meer aanwezig waren.
Uit diverse onderzoeken is echter gebleken dat er in bepaalde vormen en stadia van borstkanker, de onbehandelde groep patiënten een hogere kans heeft op terugkeer van de ziekte dan de groep patiënten die wel werd behandeld.
Wanneer komt u voor aanvullende (adjuvante) therapie met medicijnen in aanmerking
Bij de beslissing tot het voorschrijven van elke vorm van aanvullende chemo-, immuun- en/of hormonale therapie wordt gekeken in hoeverre de behandeling zorgt voor een vermindering van de kans op terugkomst van de ziekte en vermindering van de kans op overlijden (sterfte-reductie): d.w.z. een verbetering van de prognose.
Indien er reeds sprake is van een zeer gunstige prognose (dwz. de kans op terugkomst is zeer klein (bv. tumoren kleiner dan 5 mm zonder uitzaaiing in de schildwachtklier)), is het nut van aanvullende therapie verwaarloosbaar en wordt daarom meestal niet zinvol geacht. Deze groep patiënten heeft dus geen voordeel te verwachten van een aanvullende behandeling, met uitzondering van een eventuele bestraling indien een borstsparende operatie is verricht.
Aan patiënten ouder dan 70 jaar wordt op dit moment in principe ook geen chemo- en/of immuuntherapie gegeven omdat er weinig onderzoeksgegevens zijn die voordeel daarvan voor deze specifieke groep hebben aangetoond.
De kans op terugkomst is oa. afhankelijk van:
- of er al of niet sprake was van een of meerdere uitzaaiing(en) in de verwijderde oksellymfeklieren
- de grootte van de oorspronkelijke tumor in de borst
- de groeisnelheid / mate van differentiatie (snelle groei – slechtere differentiatie)
- leeftijd
- HER2-neu-overexpressie / HER2-positief
Bij de keuze van de verschillende therapieën wordt tevens rekening gehouden met:
- wens van de patient
- leeftijd
- hormoongevoeligheid van de borstkanker en menopauzale status van de patiente (d.w.z. voor of na de overgang)
- lichamelijke conditie
Welke soorten aanvullende (adjuvante) therapie zijn mogelijk:
- Chemotherapie
- Immuuntherapie
- Endocriene (hormonale) therapie
- Bestraling
- Hyperthermie (warmtebehandeling van bijvoorbeeld een reeds bestraald operatielitteken)(wordt minder vaak toegepast en hier niet besproken)
Wat is chemotherapie
Chemotherapie is een behandeling met speciale medicijnen die in staat zijn om kankercellen die zich vermenigvuldigen (groeien) zeer sterk af te remmen of zelfs te vernietigen. Snel groeiende weefsels, in het bijzonder kankercellen, zijn hiervoor gevoelig in tegenstelling tot cellen in weefsels die zich niet of nauwelijks delen (bv bot- of zenuwweefsel).
Niet elke kankercel is even gevoelig voor gelijk welke chemotherapie. Dit is enerzijds afhankelijk van het werkingsmechanisme van het medicijn en anderzijds van het type kanker.
Veel bijwerkingen worden veroorzaakt door de schadelijke / groei-remmende effecten die deze medicijnen hebben op gezonde zich delende cellen in allerlei verschillende weefsels in het lichaam; bijvoorbeeld haaruitval, bloedarmoede, slijmvliesirritatie, misselijkheid of braken. Gelukkig zijn de meeste bijwerkingen maar tijdelijk van aard en verdwijnen na het beëindigen van de therapie. Bovendien kunnen vele bijwerkingen tegenwoordig redelijk tot goed worden tegengegaan met speciaal hiervoor ontwikkelde medicijnen, bijv. anti-braakmiddelen, anti-diarrhee, groeifactoren ivm. beenmergremming etc.
Hoe wordt chemotherapie toegediend
Chemotherapie tegen borstkanker wordt via een infuus direct in bloedvat (intraveneus) en soms via de mond in tabletvorm (oraal) toegediend. Dit is afhankelijk van de soort medicijnen die worden gebruikt.
Voor elke kuur chemotherapie wordt telkens weer een nieuw infuus in een ader van een van beide armen geprikt. Als iemand moeilijk te prikken is om een infuus aan te brengen of wanneer er na chemotherapie-infusie makkelijk een ontsteking van de aderen ontstaat, zijn er 2 verschillende infuus-systemen die langer kunnen blijven zitten:
- PICC-lijn:
Een dun, flexibel slangetje wordt in een bloedvat van de bovenarm ingebracht. De plaatsing gebeurt op de Röntgenafdeling om te controleren of de tip goed dicht bij het hart ligt. De ingreep wordt door de meeste patiënten niet als vervelend ervaren. Het aanprikken van een bloedvat in de arm kan meestal zonder verdoving worden uitgevoerd. De PICC-lijn wordt afgedekt met een transparante folie.
Een nadeel van dit systeem is dat een deel van de lijn met het afsluitdopje aan de arm bungelt. Men moet hier dus wel een beetje voorzichtig mee om springen. Een voordeel is dat de lijn er eenvoudig kan worden uit getrokken als ze niet meer nodig is. Voor meer info klik op deze link. - Port-a-catheter (PAC)
Onder plaatselijke verdoving plaatst de chirurg een speciaal hiervoor ontwikkeld onderhuids “aanprik-kastje”” (zie foto) enkele centimeters onder het sleutelbeen. Dit kastje kan makkelijk via de huid worden aangeprikt. De afmeting is vergelijkbaar met de grootte van een vingertop.
Via een sneetje in een kleine ader dieper onder de huid onder het sleutelbeen wordt een klein slangetje tot vlak bij het hart opgevoerd. Het slangetje wordt vastgekoppeld aan het kastje. Het kastje wordt onderhuids weggestopt en vastgehecht. De chirurg controleert met Röntgenapparatuur of de tip goed dicht bij het hart ligt.
Het voordeel van de PAC is dat er niks naar buiten steekt. Een nadeel is dat het het systeem weer met een kleine chirurgische ingreep, onder plaatselijke verdoving, moet worden verwijderd op een operatiekamer.
(op de foto’s: links een voorbeeld van een aanprikkastje met een wit slangetje wat onderhuids wordt weggestopt; het witte slangetje wordt in een grote ader (vene) geschoven (vena subclavia die vanuit de oksel onder het sleutelbeen (grijs) doorloopt) ; rechts het kastje wordt onderhuids geplaatst en de blauwe stippellijn het verloop van het witte slangetje in een grote ader onder het sleutelbeen).


Soms is het kleine onderhuidse bloedvaatje niet geschikt om het slangetje in te brengen. De chirurg zal dan uitwijken naar een grotere ader in de hals via een extra sneetje. In uitzonderingsgevallen moet met een aparte naald worden gezocht naar een groter bloed wat dieper onder het sleutelbeen ligt (Vena subclavia). Aangezien de aanpriknaald vlak langs de long wordt opgeschoven kan heel soms per ongeluk een klein gaatje in de long worden geprikt. Er ontstaat dan een zogenaamde klaplong waarvoor meestal een apart slangetje tussen de ribben in de borstholte moet worden geplaatst om de long weer te laten ontplooien. Gelukkig komt dit in ervaren handen maar heel zelden voor.
Is opname in het ziekenhuis noodzakelijk?
De kuren worden meestal poliklinisch toegediend op het dagcentrum. Na de toediening gaat u weer naar huis. Bij een ernstige bijwerking, bv een infectie etc., kan een korte opname nodig zijn om u goed te kunnen behandelen.
Hoeveel kuren chemotherapie?
Door de dosis chemotherapie te verdelen in meerdere kuren wordt geprobeerd de bijwerkingen zoveel mogelijk te beperken. De totale dosis in 1 keer is onmogelijk vanwege kans op te veel/te ernstige bijwerkingen. Afhankelijk van de gekozen combinatie medicijnen zijn dat meestal 4 tot 8 kuren met een tussenpose van meestal 3 à 4 wk.
Cellen zijn het gevoeligst voor chemotherapie op het moment van deling. Tijdens een tussenliggende “rustfase” is de cel dus ongevoeliger. Omdat niet alle cellen tegelijk in delingsfase zijn verhoog je dus ook de effectiviteit van de chemotherapie als je deze spreidt over meerdere kuren in de tijd.
Aansluitend wordt bij HER2-positiviteit nog gedurende een jaar eenmaal per drie weken immuuntherapie worden toegediend.
Wat zijn in het algemeen de bijwerkingen van chemotherapie (bij borstkanker)
De bijwerkingen die kunnen worden veroorzaakt door chemotherapie bij de behandeling van borstkanker verschillen niet alleen per produkt maar zijn ook afhankelijk van de toegediende dosis (hoeveelheid), schema, duur, combinatie met andere middelen en ook de individuele gevoeligheid van de patient(e).
Een deel van de bijwerkingen kunnen worden veroorzaakt door de (meestal tijdelijke) schadelijke invloed op het goed functioneren van gezonde cellen in bijvoorbeeld:
- Bloed : verhoogde kans op bloedingen, verminderde weerstand tegen infecties
- Slijmvliezen van maagdarmstelsel: diarrhee, braken, misselijkheid, wondjes in de mond, verminderde eetlust
- Spier en zenuwweefsel: gewrichtsklachten, zenuwpijn
- Haren: tijdelijke haaruitval
Sommige medicijnen kunnen een schadelijk effect hebben op het hart (verminderde pompkracht). Indien iemand reeds hartpatiënt is, is extra voorzichtigheid in dit geval geboden. In zeer zeldzame gevallen kan door sommige chemotherapeutische producten een secundaire vorm van kanker, bv leukemie, ontstaan. Deze laatste bijwerking doet zich maar uiterst zelden voor.
Door chemotherapie bij borstkankerbehandeling kan een patiente vervroegd in de menopauze (overgang) komen, met name bij vrouwen boven de 40 jaar is dat het geval. Bij zeer jonge vrouwen zal de menstruatie zich na de chemotherapie na korte of langere tijd meestal weer herstellen. De laatste jaren worden vrouwen langer in de overgang gehouden door aanvullende (anti-)hormonale therapie, indien het een hormoongevoelig borstkanker betreft. Dit laatste om de kansen op terugkomst verder te verkleinen.
Normale, gezonde cellen herstellen zich meestal snel als de chemotherapie is afgelopen. Met het herstel van de normale cellen verdwijnen ook de bijwerkingen.
De noodzakelijke hersteltijd varieert van patiënt tot patiënt en hangt ook af van bijvoorbeeld de algemene gezondheidstoestand en de soort medicijnen die werden toegediend.
Sommige bijwerkingen kunnen maanden of jaren blijven aanslepen voor ze volledig verdwijnen. In zeldzame gevallen blijven de bijwerkingen levenslang duren, zoals in de gevallen waar chemotherapie permanente schade heeft toegebracht aan het hart, longen, nieren of voortplantingsorganen.
Sommige soorten chemotherapie kunnen jaren na het beëindigen van de behandeling nog bijwerkingen geven. Ze kunnen bijvoorbeeld verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van een nieuwe kanker elders in het lichaam, iets wat gelukkig uiterst zelden voorkomt.
De bijwerkingen van chemotherapie moeten enerzijds niet worden onderschat. Anderzijds is het van belang dat chemotherapie een effectief middel kan zijn om te voorkomen dat de kanker terugkomt. Bij de beslissing tot het voorschrijven van chemotherapie worden daarom zorgvuldige overwegingen gemaakt met betrekking tot de grote voor- maar ook nadelen. Voor de meeste patiënten blijkt uiteindelijk de behandeling erg mee te vallen, en men er achteraf veel gunstiger tegenover staat dan op grond van overgeleverde verhalen van anderen werd gedacht.
Diverse chemotherapeutica:
Cyclofosfamide (afkorting: C)
Cyclofosfamide is een van de oudste antikankermiddelen en wordt al meer dan 25 jaar gebruikt. Het medicijn verstoort de vermenigvuldiging van het erfelijk materiaal in de cel en verstoort daarmee de celdeling. Cyclofosfamide zorgt voor een sterke (tijdelijke) remming van de werking van het afweersysteem (weerstand tegen infecties). Cyclofosfamide wordt in het klassieke CMF schema in principe als pilvorm gedurende 14 dagen toegediend.
Fluorouracil (afkorting: F)
Fluorouracil is ook een van de oudste chemotherapeutische medicijnen en wordt meestal intraveneus (infuus via ader) toegediend. Fluorouracil verstoort eveneens de celdeling door inwerking op het DNA van de kankercel.
Adriamycine / doxorubicine (afkorting: A)
Adriamycine is ook reeds lang in gebruik. Het behoort tot de groep van de anthracyclines. Het verstoort de DNA-productie van de cel. De kankercel kan zich daardoor niet goed vermenigvuldigen. Het medicijn is een heldere, rode vloeistof die alleen intraveneus kan worden toegediend, en overigens ook de urine bij de eerste plas na het infuus rood kleurt.
Epirubicine (afkorting: E)
Epirubicine behoort ook tot de groep van de anthracyclines. Het remt de DNA-aanmaak door zich hierop vast te zetten. De celdeling wordt geremd.
Paclitaxel (afkorting: P)
Paclitaxel behoort tot de groep van de taxanen en wordt gewonnen uit de taxusboom. Eén taxusboom levert slechts zeer weinig paclitaxel op. Het medicijn verstoort de verdeling van het nieuw aangemaakte DNA over 2 nieuwe kanker cellen tijdens de celdeling. De cel sterft af.
Docetaxel (afkorting: T)
Docetaxel (chemische stof) of Taxotere® (merknaam) behoort ook tot de groep van de taxanen en is dus verwant aan paclitaxel. Het wordt gemaakt van de naalden van de Europese taxus. Alhoewel het werkingsmechanisme op hoofdlijnen vergelijkbaar is, hebben docetaxel en paclitaxel een verschillende moleculaire structuur en derhalve ook een andere klinische werkzaamheid.
Carboplatine
Dit medicijn rent de celdeling van tumorcellen door inwerking op het DNA van de tumorcel
Capecitabine
Dit medicijn remt een enzym (thymidine synthetase) waardoor de DNA produktie en reparatie van kleine foutjes in het DNA wordt verstoord. Bovendien kan het zelf een plaats innemen tussen de DNA-eiwitten en zodoende het functioneren van het DNA verstoren. Als een cel zijn erfelijk materiaal (DNA) niet kan kopiëren kan de cel zich niet vermenigvuldigen en sterft ze af.
Mogelijke combinatiebehandelingen van chemotherapie
Bij het toedienen van chemotherapie wordt meestal gebruik gemaakt van een combinatie van verschillende medicijnen. Doordat de verschillende producten andere werkingsmechanismen hebben om tumorcellen te vernietigen is een combinatie meestal effectiever dan het toedienen van een enkel medicijn.
Er komen regelmatig nieuwe producten beschikbaar voor gebruik bij patiënten nadat ze goed zijn uitgetest. Om uit te zoeken welke combinatie het meest effectief is bij een bepaald soort/stadium borstkanker vindt over de hele wereld continu onderzoek plaats bij patiënten die worden behandeld voor borstkanker. Een combinatietherapie die zeer effectief is bij bijvoorbeeld uitgezaaide borstkanker, is niet per definitie de beste behandeling voor vroegtijdige borstkanker en omgekeerd. Onderzoek is tijdrovend omdat het nauwkeurig moet gebeuren bij grote groepen patiënten om te voorkomen dat men voorbarig eventueel verkeerde conclusies trekt.
Verschillende combinatiebehandelingen; wat betekenen die afkortingen:
De naam van een combinatiebehandeling wordt meestal gevormd door de eerste letter van de verschillende medicijnen achter elkaar te plaatsen (NB: men gebruikt meestal de eigennaam en niet de produktnaam van de industrie); bijvoorbeeld AC-kuren ; AC gevolgd door T (AC-T); AC-P; TAC etc.
Wat is doelgerichte therapie (in lekenpers: immuuntherapie)
Doelgerichte therapie (Immuuntherapie) tegen bepaalde tumorcelkenmerken heeft geleid tot nieuwe behandelingsmethoden voor diverse kankersoorten. In tegenstelling tot chemotherapie waarbij de therapie zich grofweg richt tegen allerlei zich delende cellen (dus ook normaal weefsel), wordt bij deze nieuwe behandelingsmethode gebruik gemaakt van specifieke kenmerken(receptoren) die bepaalde kankercellen bezitten.
Opmerking: Deze vorm van behandeling betreft in feite een “doelgerichte therapie” tegen specifieke celkenmerken. Dit in tegenstelling tot de "echte" immunotherapie waarbij bijvoorbeeld door middel van vaccinatietherapie tegen bepaalde ziekten het eigen afweersysteem wordt geactiveerd. Omdat er echter overeenkomsten zijn in het resultaat van de behandeling, het uitschakelen van lichaamsvreemde cellen (bacteriën of kankercellen) wordt deze “gerichte therapie” vaak vermeld als “immuuntherapie”.
Op het celoppervlak kunnen zich bijvoorbeeld diverse receptoreiwitten (bindingsplaatsen) bevinden die een rol spelen bij de te snelle deling van de cel.
In een aantal gevallen is het mogelijk gebleken om medicijnen te ontwikkelen die heel gericht aan deze bindingsplaatsen binden en zo de deling van de tumorcellen kunnen blokkeren. Dit proces is te vergelijken met de manier waarop de antistoffen, die ons afweersysteem zelf produceert, zich kunnen binden aan indringers zoals virussen en deze onschadelijk maken.
Voor de behandeling van borstkanker zijn op deze manier een (monoklonale) antistoffen waaronder trastuzumab (Herceptin®) en pertzumab ontwikkeld. Zijrichten zich specifiek op de HER2-receptor die in 15-25% van de borstkankersoorten overmatig veel voorkomt op het buitenoppervlak van de cellen. De HER2-receptor (bindingsplaats) wordt gestimuleerd door groeifactoren die in het bloed circuleren en zet vervolgens de borstkankercel aan tot groei. De antistoffen trastuzumab/pertuzumab binden zich beide specifiek vast aan deze receptor en blokkeren daarmee de groei van dit type borstkankercel (zogenaamde: “duale blokkade”.
Hoe wordt immuuntherapie toegediend
Immuuntherapie tegen borstkanker wordt intraveneus (direct in de aderen per injectie of infuus) of oraal (via de mond) toegediend. Dit is afhankelijk van de medicijnen die worden gebruikt. Trastuzumab (Herceptin (merknaam)) kan ook door middel van onderhuidse injecties worden toegediend.
Als iemand moeilijk te prikken is om een infuus aan te brengen of wanneer er makkelijk een ontsteking van de aderen na infusie ontstaat, kan er eventueel een speciaal onderhuids reservoir (zie boven) worden geplaatst welke via een klein slangetje in verbinding staat met een grote ader in de hals. Dit reservoir kan makkelijk via de huid worden aangeprikt. Het reservoir ter grootte van een duimtop wordt onderhuids, onder narcose, geplaatst op de borstkas enkele cm onder de rand van het sleutelbeen.
Is opname in het ziekenhuis noodzakelijk?
Deze medicijnen worden meestal poliklinisch toegediend op het dagcentrum. Na de toediening gaat u weer naar huis. Bij een ernstige bijwerking, bv een infectie etc., kan een korte opname nodig zijn om u goed te kunnen behandelen.
Hoeveel kuren immuuntherapie?
Door de dosis immuuntherapie te verdelen in meerdere behandelingen worden de bijwerkingen zoveel mogelijk beperkt. De totale dosis in 1 keer is onmogelijk vanwege de kans op veel/ernstige bijwerkingen.
Na beëindiging van de chemotherapeutische behandeling wordt de immuuntherapie gedurende nog een periode van 1 jaar eenmaal per 3 weken toegediend.
Wat zijn in het algemeen de bijwerkingen van immuuntherapie (bij borstkanker)?
Over het algemeen worden bij immuuntherapie minder ernstige gezien bijwerkingen dan bij chemotherapie omdat deze medicijnen veel specifieker werken op de borstkankercel. Als er bijwerkingen optreden komen deze meestal voor tijdens of net na de infusie en zijn ze snel weer voorbij. Mochten er bijwerkingen optreden dan kan de toediening van het medicijn via het infuus meteen worden stopgezet.
De bijwerkingen van immuuntherapie moeten enerzijds niet worden onderschat. Anderzijds is het van belang dat ze een effectief middel kunnen zijn om te voorkomen dat de kanker terugkomt. Bij de beslissing tot het voorschrijven van immuuntherapie worden daarom zorgvuldige overwegingen gemaakt met betrekking tot de grote voor- maar ook nadelen. Voor de meeste patiënten geldt dat uiteindelijk de behandeling hen erg meevalt.
Meest voorkomende bijwerkingen:grieperig gevoel/koorts, hoofdpijn, pijn op de borst, maagdarmproblemen (met name diarrhee bij pertuzumab), allergische reactie: huiduitslag
Minder vaak voorkomende bijwerkingen:onregelmatige hartslag, toegenomen hoest of ademhalingsproblemen, verminderde pompfunctie van de hartspier, bloeddrukdaling tijdens of kort na toediening infuus.
Immuuntherapie: medicijnen
Trastuzumab (afkorting: T)
Pertuzumab (afkorting: P)
Wat is endocriene (anti-hormonale) therapie
Een belangrijk deel van de borstkankercellen, maar zeker niet altijd, zijn net zoals het originele borstklierweefsel gevoelig voor vrouwelijke hormonen. Dit type borstkankercellen kan door deze hormonen worden gestimuleerd om te groeien en te vermenigvuldigen. Hormonen (ook de lichaamseigen!) hebben op deze wijze dus een onbedoeld schadelijk effect, namelijk het stimuleren van aangroei van (bestaande) borstkankercellen.
Om dit effect tegen te gaan zijn speciale medicijnen/behandelingen ontwikkeld die de werking of de aanmaak van vrouwelijke hormonen, met name oestrogeen, belemmeren. Alhoewel men het altijd heeft over de “hormonale” behandeling in het kader van borstkanker zouden we in feite dus moeten spreken over “anti”-hormonale therapie.
Endocriene therapie is dus alleen werkzaam tegen borstkankersoorten die gevoelig zijn voor vrouwelijke hormonen.
Voor de keuze tussen verschillende soorten anti-hormonale medicijnen spelen diverse factoren, waaronder leeftijd en het feit of een vrouw voor af na de overgang is een belangrijke rol.
De effectiviteit, mits voorgeschreven op goede indicatie, is feitelijk even groot als van de andere behandelingsmethoden. Behalve klachten behorend bij de overgang en bij aromataseremmerseen verhoogde kans op osteoporose heeft endocriene therapie heeft over het algemeen veel minder bijwerkingen in vergelijking tot chemotherapie. Toch kunnen gewrichtsklachten, stemmingsveranderingen, libidoverlies, gewichtstoename en andere klachten er voor zorgen dat veel vrouwen eerder stoppen dan de de gangbare voorgeschreven 5 jaar behandeling. Minder vaak voorkomende bijwerkingen zijn thrombose en heel erg zelden het ontstaan van baarmoederkanker. Kijk op de speciale “hormonale therapiepagina” voor gedetailleerde informatie.
Door chemotherapie bij borstkankerbehandeling komt een vrouw van boven de 40 jaar vervroegd in de menopauze (overgang). Bij zeer jonge vrouwen kan de menstruatie na de chemotherapie soms toch nog (na langere tijd) herstellen. In deze situaties kan er voor worden gekozen om de hormonale therapie (tamoxifen) uit te breiden met een LHRH-agonist (spuitje onderhuids 1x/3mnd) indien het een hormoongevoelige borstkankertype betreft. Dit laatste om de kansen op terugkomst verder te verkleinen.