Chemotherapie na de operatie dikke darmkanker

Chemotherapie na de operatie voor dikke darmkanker

Algemeen

Op deze webpagina wordt getracht u “het hoe en waarom” van aanvullende behandeling met chemotherapie uit te leggen nadat de dikke darmkanker – inclusief de bijbehorende lymfeklieren – chirurgisch compleet is verwijderd.
Het doel van de aanvullende behandeling is de kans op terugkomst van de ziekte te verkleinen en dus de kans op definitieve genezing te vergroten. Men spreekt in dit geval over een "adjuvante" behandeling.

Als u de webpagina stap voor stap doorleest bent u wellicht beter geïnformeerd over de achterliggende redenen waarom u nu juist wel of niet deze behandeling krijgt aangeboden.

Deze webpagina dient slechts ter ondersteuning van de informatie die u krijgt van uw specialist en kan niet worden opgevat als een vervanging van een consult. U dient zich goed te realiseren dat de situatie en behandeling voor u persoonlijk kan afwijken.

Op deze webpagina wordt NIET gesproken over de “palliatieve” behandeling. In deze situatie is de ziekte niet meer te genezen omdat er uitzaaiingen elders in het lichaam (bv. lever, longen, wervels) zijn vastgesteld. Bij de palliatieve behandeling is het doel van chemotherapie of andere medicamenteuze therapie (medicijnen) om de groei van de uitzaaiingen af te remmen waardoor verlenging van leven met behoud van kwaliteit.

Nota bene: Het is belangrijk u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan beschreven. Ook kunnen nieuwe resultaten voortkomend uit continu lopend wetenschappelijk onderzoek nog onderwerp zijn van discussie binnen de beroepsgroep, zodat de visie omtrent de voordelen van de ene behandeling boven de andere behandeling op detail soms iets kan verschillen per behandelaar. Om toch tot een zoveel mogelijk uniforme behandeling in Nederland te komen is een richtlijn opgesteld door een groot panel bestaande uit verschillende soorten oncologisch medisch specialisten (o.a chirurgen, internisten, radiotherapeuten e.a.). De richtlijn is te downloaden (klik hier). Als er nieuwe inzichten zijn die door dit panel als zeer belangrijk worden ervaren, wordt de richtlijn aangepast. Door de snelle ontwikkelingen die momenteel plaatsvinden op het gebied van kankerbehandeling, is dit min of meer een continu proces.

Opbouw van de dikke-darmwand

In bijgaande figuur ziet u een microscopische doorsnede door de wand van de dikke darm; de verschillende lagen van binnen naar buiten bestaan uit:

  1. slijmvlieslaag (mucosa)
  2. bindweefsellaag net onder slijmvlies (submucosa)
  3. de spierlagen (resp. circulair en longitudinaal (in de lengterichting verlopend))
  4. de buitenlaag (serosa)

Aan de buitenkant van de dikke darmwand bevinden zich ook de grotere bloedvaten en lymfebanen met bijbehorende lymfeklieren.

colon3atxt


Tumorclassificatie (TNM-classificatie)

Binnen de medische wereld is een uniforme classificatie opgezet waarmee men voor elke soort kanker de mate van uitbreiding kort kan weergeven: de “TNM-classificatie” opgesteld door de AJCC (American Joint Committe on Cancer). Deze classificatie bestaat voor elke tumorsoort en is specifiek voor een bepaald type kanker; met andere woorden de classificatie voor maagtumoren voldoet aan andere criteria dan bijvoorbeeld borstkanker of huidkanker. Deze classificatie stelt medici in staat om de karakteristieken van het gedrag van een bepaalde tumor bij een patient / groep patienten zonder onderlinge verwarring efficiënt te communiceren en resultaten van behandelingen te kunnen vergelijken met betrekking tot de kansen op terugkomst van de ziekte en overleving.

Deze TNM-classificatie is opgebouwd uit:

  • T = Tumorgrootte, de diameter of mate van ingroei (T1-4)
  • N = Node(lymfeklier), aantal/plaats van lymfeklieruitzaaiingen (N0-2)
  • M = Metastasen (uitzaaiingen) op afstand van de tumor in bv andere organen, botten etc.(M0-1)

Uitleg:

  • Tis = “in situ” dwz. “zeer plaatselijk” slechts aanwezig in de oppervlakkige slijmvlieslaag (1): in feite een voorstadium van kanker
  • T1 = doorgroei door het slijmvlies in een onderliggende laag (2)
  • T2 = doorgroei tot in de circulaire spierlaag van de darmwand (3)
  • T3 = doorgroei door de spierlaag tot aan het buitenste vlies van de darmwand (4)
  • T4 = doorgroei buiten de darmwand, tot in omliggende organen of anderszins: bv vastgroei aan botweefsel (bekken)

colon3txt


  • N0 = geen lymfeklieruitzaaiing
  • N1 = 1 tot 3 lymfeklieruitzaaiingen in het verwijderde weefsel
  • N2 : 4 of meer lymfeklieruitzaaiingen in het verwijderde weefsel
  • M0 = geen uitzaaiingen elders in het lichaam
  • M1 = uitzaaiingen elders (bv longen, lever)

Er zijn dus heel veel verschillende combinaties van T,N en M mogelijk die allemaal verschillende mate van uitbreiding aangeven van bijvoorbeeld dikke darmkankers bij verschillende patiënten.

Opm: in het recente verleden werd ook gebruik gemaakt van een andere indeling volgens Astler-Coller-Dukes, kortweg "Dukes-classification" die in feite op eenzelfde manier de tumoren groepeert in klassen: A t/m D.

De verschillende combinaties TNM worden vervolgens gegroepeerd in vier stadia; I t/m IV.

Zowel lymfklieren waarin ten hoogste 0,2 mm tumor, of anders gezegd geïsoleerde tumorcellen, worden aangetoond en/of klieren met micrometastasen (0,2-2 mm) dienen als "schone" klieren (i.e. "No") beschouwd te worden. Dat wil zeggen dat alhoewel de kans op terugkeer in deze gevallen iets hoger is dan in geval van compleet schone lymfeklieren zijn er geen gegevens dat alleen op basis van dit gegeven adjuvante chemotherapie zinvol is.

TNM classificatie en prognose (5 jaarsoverleving) bij dikke-darmkanker zonder chemotherapie

coloncarcinoom

(Foto: www.kwfkankerbestrijding.nl)

Elk jaar wordt bij ongeveer 370.000 Europeanen de diagnose dikke darmkanker gesteld, waarvan er 200.000 (50-60%) uiteindelijk zullen overlijden aan de ziekte. Op het moment van diagnose komt ongeveer 70 tot 80% in aanmerking voor een operatieve behandeling met als doel genezing. De kansen op terugkomst (recidief) zijn sterk afhankelijk van het stadium van de ziekte op het moment van diagnose en behandeling.



TNM classificatie dikke darmkanker Stadium “Dukes”- classificatie % Overleving na 5 jaar
Tis N0 M0 (Voorstadium) 0 A ± 100-95%

T1 of T2 mits N0 en M0

Tumor beperkt tot oppervlakkige deel darmwand

I A 93%*

T3 mits N0 en M0

Tumor groeit in de diepere spierlagen /door de darmwand heen, maar nog niet in de lymfeklieren

IIa B1(in de spierlaag) 85%*

T4 mits N0 en M0

Tumor groeit in de diepere spierlagen /door de darmwand heen, maar nog niet in de lymfeklieren

IIb B2(door de spierlaag) 72%*

T1-2 zodra N1 en M0

Tumor bevindt zich reeds in de regionale (dichtbij zijnde) lymfeklieren

IIIa C1(in de spierlaag) 60-83%*

T3-4 zodra N1 en M0

Tumor bevindt zich reeds in de regionale (dichtbij zijnde) lymfeklieren

IIIb C2(door de spierlaag) 64-42%*

Alle T1-4 zodra N-2 en M0

Tumor bevindt zich reeds uitgebreid in de regionale (dichtbij zijnde) lymfeklieren

IIIc C2(door de spierlaag) 44-27%*

Alle T1-4 en N1-2 zodra M1

Tumor is uitgezaaid naar andere organen

IV D minder dan 5%*

* bron: SEER-database (V.S.) aantal pat. 119.363 www.cancerstaging.orgen US National Cancer database (aantal pat. 50.042))(afgerond)

Onderstaande grafiek geeft de overlevingskansen gedurende de eerste 5 jaar na diagnose en behandeling weer per stadium voor zowel dikke-darmkanker als endeldarmkanker. Hoe verder gevorderd het stadium op het moment van starten van behandeling (oplopend van I tot IV); hoe lager de kansen op overleving.

survival_colon

(bron: Integraal Kankercentrum Zuid (Eindhoven NL), 2004)


Wat is chemotherapie

Chemotherapie is een behandeling met medicijnen die in staat zijn om kankercellen die zich vermenigvuldigen (groeien) zeer sterk af te remmen of zelfs te vernietigen. Snel groeiende weefsels, in het bijzonder kankercellen, zijn hiervoor gevoelig in tegenstelling tot cellen in weefsels die zich niet of nauwelijks delen (bv bot- of zenuwweefsel). Niet elke kankercel is even gevoelig voor chemotherapie. De gevoeligheid is afhankelijk van het werkingsmechanisme van het medicijn en het type kanker.
Veel bijwerkingen worden veroorzaakt door de schadelijke / groei-remmende effecten die deze medicijnen hebben op gezonde zich delende cellen in allerlei verschillende weefsels in het lichaam; bijvoorbeeld haaruitval, bloedarmoede, slijmvliesirritatie, misselijkheid of braken. Gelukkig zijn de meeste bijwerkingen maar tijdelijk van aard en verdwijnen na het beëindigen van de therapie. Bovendien kunnen vele bijwerkingen tegenwoordig redelijk tot goed worden tegengegaan met speciaal hiervoor ontwikkelde medicijnen, bijvoorbeeld anti-braakmiddelen, anti-diarrhee, groeifactoren ter voorkoming van een verlaagde weerstand (witte bloedcellen) etc.

Hoe wordt chemotherapie toegediend

Chemotherapie tegen dikke-darmkanker wordt intraveneus (direct in de aderen per injectie of infuus) of oraal (via de mond) toegediend. Dit is afhankelijk van de medicijnen die worden gebruikt.

Als iemand moeilijk te prikken is om een infuus aan te brengen of wanneer er makkelijk een ontsteking van de aderen na chemotherapie-infusie ontstaat, kan er eventueel een speciaal onderhuids reservoir (zie foto) worden geplaatst welke via een klein slangetje in verbinding staat met een grote ader in de hals. Dit reservoir kan makkelijk via de huid worden aangeprikt. Het reservoir ter grootte van een duimtop wordt onderhuids, onder narcose, geplaatst op de borstkas enkele cm onder de rand van het sleutelbeen.

portacath LUIRBL00011


(op de foto’s: een voorbeeld van een aanprikreservoir en een wit slangetje wat in een grote ader wordt geschoven; het reservoir wordt onderhuids geplaatst; het witte slangetje wordt in een grote ader (vena subclavia) onder het sleutelbeen geplaatst waarbij de tip tot in de grote holle ader (vena cava) wordt geschoven)

Is opname in het ziekenhuis noodzakelijk?

De kuren worden meestal poliklinisch toegediend op het dagcentrum. Na de toediening gaat u weer naar huis. Bij een bijwerking, bijvoorbeeld een infectie etc., kan een korte opname nodig zijn om u goed te kunnen behandelen.

Hoeveel kuren chemotherapie?

Door de dosis chemotherapie te verdelen in meerdere kuren wordt geprobeerd de bijwerkingen zoveel mogelijk te beperken. De totale dosis in 1 keer is onmogelijk vanwege kans op te veel/te ernstige bijwerkingen. De chemotherapiebehandeling start bij voorkeur binnen 4 – 8 weken na de operatie, echter uiterlijk binnen12 weken.
De totale behandeling duurt een half jaar waarbij afhankelijk van de gekozen therapie om de 2 – 3 weken in totaal 8 – 12 kuren worden toegediend. Langere behandeling brengt geen bijkomend voordeel.
Cellen zijn het gevoeligst voor chemotherapie op het moment van deling. Tijdens een tussenliggende "rustfase" is de cel dus ongevoeliger. Omdat niet alle cellen tegelijk in delingsfase zijn verhoog je dus ook de effectiviteit van de chemotherapie als je deze spreidt over meerdere kuren in de tijd.

Waarom adjuvante (aanvullende) chemotherapie bij dikke darmkanker

Patiënten die zijn geopereerd in verband met dikke darmkanker hebben een behoorlijke kans om definitief te genezen zolang er maar geen uitzaaiingen elders in het lichaam (metastasen op afstand) ontstaan. Een uitzaaiing in 1 of meerdere lymfeklieren in het vetweefsel rond het verwijderde stuk dikke darm valt niet onder de definitie “metastasen op afstand” en betekent dus dat er ook in dit geval sprake is van een reële kans op definitieve genezing! In dit laatste geval is er echter wel sprake van een grotere kans dat de kanker in de toekomst terug kan komen elders in het lichaam zonder dat men dat op dit moment reeds kan waarnemen.

Adjuvante chemotherapie is een aanvullende behandeling met speciale medicijnen na de operatie die er voor moet zorgen dat kankercellen die mogelijk zijn achtergebleven of rondzwerven (micrometastasen) alsnog worden gedood.

Omdat men deze cellen niet kan aantonen door bloedonderzoek of bv röntgenfoto’s weet je nooit zeker of de therapie voor een individuele patiënt noodzakelijk is. Het kan immers goed zijn dat op het moment van het toedienen van de chemotherapie er helemaal geen kankercellen in het lichaam meer aanwezig waren. Uit diverse onderzoeken is echter gebleken dat er in bepaalde stadia van dikke darmkanker, de onbehandelde groep patiënten een hogere kans heeft op terugkeer van de ziekte dan de groep patiënten die wel werd behandeld.

Wanneer komt u voor chemotherapie in aanmerking

Bij de beslissing tot het voorschrijven van aanvullende chemotherapie wordt gekeken in hoeverre de behandeling zorgt voor een vermindering van de kans op terugkomst van de ziekte en vermindering van de kans op overlijden (sterfte-reductie): d.w.z. een verbetering van de prognose.

De tumor wordt geclassificeerd volgens een internationale standaardclassificatie (TNM; zie boven) om zodoende een uitspraak te kunnen doen over risico op terugkomst van de ziekte en het nut van adjuvante (aanvullende) chemotherapie.

Indien er reeds sprake is van een zeer gunstige prognose (dwz. de kans op terugkomst is zeer klein), is het nut van aanvullende therapie verwaarloosbaar en is niet zinvol.

Teneinde de kans op terugkomst en de dus ook de overlevingskansen te verbeteren wordt door middel van wetenschappelijk medisch onderzoek continu onderzocht welke patiëntengroepen baat hebben bij chemotherapie en worden nieuwere medicijnen vergeleken met reeds bestaande therapieën. Zodra uit onderzoek naar voren komt dat een andere of nieuwere therapie effectiever is in de verbetering van de prognose wordt de behandelingsrichtlijn in landelijke overlegorganen aangepast.

Het nut van chemotherapie moet worden afgewogen tegen de nadelen, i.e. de bijwerkingen. In Nederland wordt geadviseerd om chemotherapie voor te schrijven indien de kans om na 5 jaar in leven te zijn met 5% of meer wordt verhoogd. Dit betekent dat bij de behandeling per 100 patienten er meer dan 5 baat hebben bij de chemotherapie.

Toediening van chemotherapie aan patiënten na een operatieve behandeling voor dikke darmkanker geeft over het algemeen een relatieve verbetering van de prognose (overleving) met ongeveer 30 tot 40%. Uitleg: Indien het risico op overlijden binnen 5 jaar 40 tot 60% bedraagt, zal chemotherapie uw prognose met absoluut 12 tot 15% verbeteren zodat het risico op overlijden wordt verkleind naar ongeveer 25 tot 53%.

Leeftijd vormt in principe geen belemmering voor aanvullende chemotherapie. Onderzoeken bij oudere patiënten hebben aangetoond dat aanvullende chemotherapie bij dikke darmkanker bij ouderen eenzelfde waarde heeft als voor de jongere patiënt. Over het nut van toevoegen van oxaliplatin bestaat op dit moment nog onduidelijkheid. Bij de oudere patiënt zal het bestaan van andere aandoeningen en de daarmee samenhangende beperktere levensverwachting een zeer belangrijke rol spelen bij de afweging voor en type aanvullende chemotherapie.

De kans op terugkomst is oa. afhankelijk van:

  • of er al of niet sprake was van een of meerdere uitzaaiing(en) in de verwijderde lymfeklieren
  • de mate van ingroei van de tumor in/door de darmwand (met name T4 )

Bij de keuze van de verschillende therapieën wordt tevens rekening gehouden met:

  • wens van de patient
  • leeftijd
  • lichamelijke conditie

In onderstaande tabel kunt u zien welk stadium wel/niet in aanmerking komt voor aanvullende chemotherapie. Doordat steeds weer nieuwe onderzoeksresultaten naar buiten komen met resultaten van nieuwe behandelingen met nieuwe medicijnen kan er besloten worden om de doelgroep uit te breiden dwz; men komt eerder in aanmerking voor deze behandeling omdat het de kansen op overleving sterk zou kunnen verbeteren.

TNM classificatie dikke-darmkanker Stadium “Dukes”- classificatie Chemotherapie
Tis N0 M0 (Voorstadium) 0 A nee

Tumor beperkt tot oppervlakkige deel darmwand

T1 of T2 mits N0 en M0

I A nee

Tumor groeit in de diepere spierlagen /door de darmwand heen, maar nog niet in de lymfeklieren

T3 of T4 mits N0 en M0

II B

In principe niet

echter evt. bij hoog risico: o.a. T4 / slechte differentiatie, verstopping van de darmholte, perforatie van de wand, bloedvatingroei, minder dan 10 lymfeklieren verwijderd

Tumor bevindt zich reeds in de regionale (dichtbijzijnde) lymfeklieren

T1-4 zodra N1 en M0

III C ja

Tumor is uitgezaaid naar andere organen

Alle T1-4 en N1-2 zodra M1

IV D Palliatieve behandeling

Genetische kenmerken van de darmkanker: kansen op terugkomst en nut chemotherapie

Op dit moment zijn er slechts aanwijzingen dat genetische profielen zouden kunnen helpen bij het beoordelen van de kans terugkomst. De ervaringen met deze genetische testen op dikke darmkanker zijn tot op heden nog zo beperkt dat ze in de dagelijkse praktijk niet worden toegepast.

Darmkanker en erfelijkheid

In ongeveer 5% van alle dikke darmkankers is er sprake van zgn. "erfelijke dikke darmkanker" : drie of meer personen met dikkedarmkanker in opeenvolgende generaties.
Bij ongeveer 10% is er sprake van zgn "familiaire dikke darmkanker": één of twee familieleden met dikke darmkanker.
Bij de meeste families met erfelijke dikke darmkanker wordt de ziekte veroorzaakt door het Lynch syndroom. (sterk verhoogd risico op oa dikke darmkanker, baarmoederkanker en andere vormen van kanker). Het betreft hier een aantoonbaar genetisch defect in herstelgenen in het DNA: dit verschijnsel wordt microsatellieten instabiliteit genoemd, afgekort als MSI. Indien MSI wordt aangetoond in een dikke darmkanker wordt verwijzing naar de erfelijkheidspolikliniek geadviseerd zodat een famlieonderzoek kan plaatsvinden met oonder andere een regelmatige coloscopie.

Informatie over de differentiatiegraad (mate van afwijking, agressiviteit)

Dikke-darmkankercellen die eerst de tijd nemen om helemaal “goed uit te ontwikkelen” voordat ze zich gaan delen lijken meer op de oorspronkelijke cellen uit het dikke-darmslijmvlies dan cellen die de afbouwfase maar “snel afraffelen” en zich meteen weer gaan vermenigvuldigen. Het eerste dikke-darmkankerceltype welke goed is ontwikkeld heeft meer tijd nodig voordat het zich kan vermenigvuldigen. Deze goed ontwikkelde soort dikke-darmkanker, duiden we aan met de term “goed gedifferentieerd (= goed ontwikkeld). Een goed gedifferentieerde dikke-darmkanker groeit dus langzamer dan een slecht ontwikkelde soort (slecht gedifferentieerd).

Het belangrijkste aspect van de differentiatiegraad is het feit dat het iets zegt over de groeipotentie van de cel ofwel het vermogen van losse cellen om elders in het lichaam op eigen kracht uit te groeien tot een uitzaaiing.

De mate van differentiatie wordt uitgedrukt in 3 differentiatiegraden : goed – matig – slecht gedifferentieerd. Alhoewel de differentiatiegraad op zich iets zegt over mogelijk agressief gedrag van een bepaalde tumorsoort en kansen op terugkomst is er uit onderzoek vooralsnog niet komen vast te staan dat deze parameter op zichzelf de doorslag geeft of u nu al of niet voor chemotherapie in aanmerking komt. Desalniettemin wordt een slechte differentiatiegraad gezien als een hoog risicofactor en kan dit een reden zijn om sommige patiënten, bij wie een grote darmkanker is verwijderd echter zonder lymfeklieruitzaaiingen, na de operatie toch chemotherapie voor te schrijven (zie tabel: stadium II).

De verschillende chemotherapeutische medicijnen

Opm: de hieronder genoemde medicijnen worden ook gebruikt in patiënten waarbij er reeds uitzaaiingen elders in het lichaam; de effectiviteit van deze medicijnen in patiënten waar dit NIET het geval is (oa stadium III) kan evenwel onderling verschillen.

5-Fluoro-Uracil (5-FU)
gecombineerd met folinezuur (leucovorin® (LV))

5-FU remt een enzym (thymidine synthetase) waardoor de DNA produktie en reparatie van kleine foutjes in het DNA wordt verstoord. Bovendien kan het zelf een plaats innemen tussen de DNA-eiwitten en zodoende het functioneren van het DNA verstoren. Als een cel zijn erfelijk materiaal (DNA) niet kan kopiëren kan de cel zich niet vermenigvuldigen en sterft ze af.

De binding tussen 5 FU en het enzym dat een rol speelt in de aanmaak van DNA wordt verstevigd door folinezuur waardoor het remmend effect van 5 FU wordt versterkt. Folinezuur wordt door het lichaam gemaakt uit de omzetting van foliumzuur.

Toediening van alleen 5-FU (in combinatie met Leucovorin®) was tot medio 1995 de standaardbehandeling voor patiënten met dikke darmkanker die na de operatie in aanmerking kwamen voor adjuvante chemotherapie.

Het medicijn moet intraveneus (in de ader) worden toegediend wat meestal in dagbehandeling plaatsvindt.

De totale dosis per kuur kan gedurende 5 dagen achtereen kortstondig poliklinisch worden toegediend (bolus) en om de 4 weken herhaald (zgn. "Mayo Clinic"-schema). Indien gekozen wordt voor toediening via een infuus bestaat tegenwoordig een voorkeur voor een behandeling die uitgespreid wordt over 2 dagen (continu infuus) iedere 2 weken. Deze laatste toedieningswijze geeft wat minder bijwerkingen (minder diaree/ontstoken mond/ afname afweer (witte bloedlichaampjes)).

Uit diverse onderzoeken blijkt dat bij de totale groep patiënten met een stadium III dikke darmkanker de 5 jaarsoverleving van ongeveer 50% wordt verbeterd tot ongeveer 65%.

Bron: Gill S, Loprinzi CL, Sargent DJ et al. Pooled analysis of fluoro-uracil based adjuvant therapy for stage II and stage III colon cancer: who benefits and by how much? J Clin Oncol 2004; 22: 1797-806.


Capecitabine (Xeloda®)

xeloda150tab

Capecitabine is het nog niet geactiveerde 5-FU (pro-drug) in tabletvorm welke u gewoon inslikt. Na opname via het maagdarmstelsel wordt het medicijn “voorbewerkt” in de lever. Vervolgens verlaat het de lever via de bloedbaan en wordt het specifiek opgenomen in tumorweefsel alwaar het wordt omgezet in het werkzame 5-FU. Het “voorbewerken” kan ook in het tumorweefsel zelf plaatsvinden. Het grote voordeel is echter dat u geen infuus nodig heeft voor dit medicijn en geen (dag)opname. De tabletten worden tweemaal daags tijdens de maaltijd of vlak daarna (binnen half uur) met water ingenomen gedurende 14 dagen, de behandeling wordt iedere 3 weken herhaald.

Opm.: indien het medicijn in combinatie met andere medicijnen wordt toegediend kan een korte dagopname soms toch nodig zijn. Onderaan de pagina vindt U een algemeen over zicht van de bijwerkingen per medicijn. Als u meer wilt lezen klik dan hier.

Het werkingsmechanisme in de strijd tegen dikke darmkanker is identiek aan het hierboven genoemde (intraveneuze) 5-FU. Het moet worden ingenomen met voedsel. Capecitabine wordt de laatste 10 jaar steeds meer toegepast. Een groot onderzoek "X-ACT" heeft aangetoond dat capecitabine bij patiënten met een stadium III dikke darmkanker zeker even effectief c.q. wellicht een kleine verbetering van de prognose oplevert (enkele procenten) en iets minder bijwerkingen heeft (met name minder afname van de weerstand tegen infecties (witte bloedcellen) in vergelijking met een infuus met 5FU-LV.

Bron:

  • Twelves C, Wong A, Nowacki MP, et al.Capecitabine as adjuvant treatment for stage III colon cancer. N Engl J Med 2005;352:2696-704
  • Twelves C, Scheithauer W, McKendrick J, et al. 5-year overall survival update from the X-ACT trial of capecitabine vs. 5-FU/LV as adjuvant treatment for stage III colon cancer ECCO 2007, Barcelona, Abstract 1LB

Oxaliplatin (Eloxatin®)

eloxatin

Oxaliplatin is een platinaverbinding. Het werkingsmechanisme is nog niet geheel duidelijk; waarschijnlijk bindt een omgezette vorm van het medicijn zich op bepaalde plaatsen aan het DNA van de tumorcel. De tumor zelf raakt ontregeld kan zich niet vermenigvuldigen en sterft af. Toegediend in combinatie met 5-FU versterken beide medicijnen elkaars werkzaamheid (synergistische activiteit).

Resultaten van een van de grotere onderzoeken geven aan dat toevoeging van oxaliplatin aan 5-FU(LV) aan patiënten met stadium III dikke darmkanker een verbetering geeft van de prognose: na 5 jaar is het percentage patiënten bij wie de ziekte nog steeds wegblijft verhoogd met bijna 6 % (i.e. 67% indien alleen 5FU verhoogd naar 73% indien oxaliplatin+ 5FU (FOLFOX4)). Deze combinatie geeft echter wel meer bijwerkingen (afname witte bloedcellen/diarree/tintelende armen-benen, zenuwschade). Onderaan de pagina vindt U een algemeen over zicht van de bijwerkingen per medicijn. Als u meer wilt lezen klik dan hier.

Oxaliplatin met 5-Fluorouracil/leucovorin (FOLFOX4) of met capecitabine (CAPOX) is volgens de landelijke richtlijn voor de adjuvante behandeling van patienten met dikke darmkanker (klik hier) de standaardbehandeling voor stadium III en valt te overwegen bij hoog risico stadium II.

Bron:

  • André T, Boni C, Navarro M, Tabernero J, Hickish T, Topham C, Bonetti A, Clingan P, Bridgewater J, Rivera F, de Gramont A. Improved overall survival with oxaliplatin, fluorouracil, and leucovorin as adjuvant treatment in stage II or III colon cancer in the MOSAIC trial. J Clin Oncol. 2009 Jul 1;27(19):3109-16.

Welke medicijnen-combinaties worden in adjuvante therapie voorgeschreven

De landelijke richtlijn voor de adjuvante chemotherapiebehandeling van patienten met dikke darmkanker (klik hier) adviseert de onderstaande combinaties van medicijnen voor de duur van 6 maanden voor:


  • Capecitabine plus oxaliplatin (CAPOX)
    • CAPOX: Kuur bestaat uit tabletten Capecitabine 2x daags gedurende 2 weken en op eerste dag een 2 uur durend infuus Oxaliplatin; kuren om de 3 weken, in totaal 8 kuren

  • 5-fluorouracil, leucovorin plus oxaliplatin (FOLFOX)
    • FOLFOX: Kuur bestaat uit continue infusie van 5-Fluorouracil/LV gedurende 48 uur met op dag 1 tevens een 2 urr durend infuus met Oxaliplatin: kuren om de 2 weken, in totaal 12 kuren

Bij een verminderde gezondheid of op hogere leeftijd (ouder dan 75 jaar) kan worden overwogen om alleen te behandelen met:

  • Capecitabine
    • Kuur bestaat uit tabletten 2x daags gedurende 2 weken: kuren om de 3 weken, in totaal 8 kuren

Opmerking: Indien er in de darmkanker een afwijking in het DNA wordt aangetroffen die verband houdt met erfelijkheidskenmerken, i.e. MSI (zie boven), dan heeft 5FU monotherapie geen nut. In dat geval wordt geen chemotherapie geadviseerd.

Wat zijn in het algemeen de bijwerkingen van chemotherapie (bij dikke-darmkanker)

De bijwerkingen die kunnen worden veroorzaakt door chemotherapie bij de behandeling van dikke-darmkanker verschillen niet alleen per produkt maar zijn ook afhankelijk van de toegediende dosis (hoeveelheid), schema, duur, combinatie met andere middelen en ook de individuele gevoeligheid van de patient(e).

Een deel van de bijwerkingen kunnen worden veroorzaakt door de (meestal tijdelijke) schadelijke invloed op het goed functioneren van gezonde cellen in bijvoorbeeld:

  • Bloed : verhoogde kans op bloedingen, verminderde weerstand tegen infecties
  • Slijmvliezen van maagdarmstelsel: diarrhee, braken, misselijkheid, wondjes in de mond, verminderde eetlust
  • Spier en zenuwweefsel:gewrichtsklachten, zenuwpijn

Normale, gezonde cellen herstellen zich meestal snel als de chemotherapie is afgelopen. Met het herstel van de normale cellen verdwijnen ook de bijwerkingen.
De noodzakelijke hersteltijd varieert van patiënt tot patiënt en hangt ook af van bijvoorbeeld de algemene gezondheidstoestand en de soort medicijnen die werden toegediend. Sommige bijwerkingen kunnen maanden of jaren blijven aanslepen voor ze volledig verdwijnen.In zeldzame gevallen blijven de bijwerkingen levenslang duren, zoals in de gevallen waar chemotherapie permanente schade heeft toegebracht aan het hart, longen, nieren of voortplantingsorganen.

Bijwerkingen

Hoe moet u het voorkomen van bijwerkingen interpreteren:

Zeer vaak ++ bij meer dan 1 op de 10 patiënten (in meer dan 10%)
Vaak + bij meer dan 1 op de 100 maar bij minder dan 1 op de 10 (1 – 10%)
Soms +/- bij meer dan 1 op de 1.000 maar bij minder dan 1 op de 100 (0,1 – 1%)
Zelden bij meer dan 1 op de 10.000 maar bij minder dan 1 op de 1.000 (0,01 – 0,1%)
Zeer zelden bij minder dan 1 op de 10.000 (in minder dan 0,01%)

Opm: Hieronder staan meest voorkomende bijwerkingen van medicijnen vermeld die officieel geregistreerd (= goedgekeurd) zijn voor de behandeling van stadium III dikke darmkanker.

Bijwerkingen die “soms”,”zelden” of slechts “zeer zelden” voorkomen zijn hier niet of slechts summier vermeld.

Indien u daarover meer wilt weten wordt u verwezen naar de volledige bijsluitertekst door op de foto met het desbetreffende medicijn te klikken.

Opm: Zoals u ziet verschilt het aantal bijwerkingen per categorie per medicijn. Dit laatste weerspiegelt slechts de meldingen die door patiënten en/of artsen zijn gedaan. Indien bepaalde bijwerkingen optreden maar niet worden gemeld aan de producent heeft deze laatste er geen weet van en komen ze dus (nog) niet op de bijsluiter voor. Wettelijk moet elke bijwerking die wordt gemeld, hoe zeldzaam ook, worden vermeld op de bijsluiter.

Opm: Wees niet ongerust door deze opsommingen van mogelijke bijwerkingen. Het is goed mogelijk dat u geen/weinig van deze bijwerkingen ondervindt. Wanneer u last krijgt van bijwerkingen is het raadzaam om deze wanneer dat mogelijk is eerst enkele dagen tot weken aan te kijken. Vaak verdwijnen de klachten na verloop van tijd weer als uw lichaam zich op de behandeling heeft ingesteld. Bespreek de bijwerkingen die u ondervindt in ieder geval ook met uw arts of apotheker. Zij kunnen u tips geven over hoe u de hinder die u van bijwerkingen ondervindt kan verminderen. Waarschuw uw arts of apotheker indien bij u een vermoedelijke bijwerking optreedt die niet wordt vermeld in deze bijsluiter, of als u een bijwerking als ernstig ervaart. (voor meer info over alle bijwerkingen klik op de medicijnlinks in de tabel)

Bijwerking: 5-FU/LV CAP OX
Irritatie of Ontsteking mondslijmvlies + + ++
Smaakverandering + + +
Verminderde eetlust, misselijkheid, braken ++ + ++
Buikklachten Maagkrampen   ++ ++
Diarree ++ ++ ++
Obstipatie (hardlijvigheid)     ++
       
Tijdelijke haaruitval of dunner haar ++ + ++
Huidafwijkingen, droge huid, sneller verbranden in de zon ++ + +
Nagelveranderingen + + +
       
Remming beenmerg:      
Verhoogde vatbaarheid voor infecties tgv afname witte bloedcellen, koorts + + ++
Bloedarmoede tgv afname rode bloedcellen + + ++
Verhoogde bloedingsneiging tgv afname bloedplaatjes, oa bloedneus + + ++
       
Transpireren     +
Overtollig speeksel      
Droge mond ++ +  
Prikkelende handen en voeten +/- + ++
Branderige / tranende ogen + + +
Gele verkleuring van huid en ogen   + +
Vermoeidheid, minder energie + ++ ++
Hartklachten (pijn op borst) +/- +/- +
Hoofdpijn + + ++
Duizeligheid     +
Stemmingswisseling, depressie     +

NB:

Deze webpagina dient slechts ter ondersteuning van de informatie die u krijgt van uw specialist en kan niet worden opgevat als een vervanging van een consult. U dient zich goed te realiseren dat de situatie en behandeling voor u persoonlijk kan afwijken.

Bij het opstellen van deze webpagina’s over de diagnostiek en behandeling van dikke darmkanker werd gebruik gemaakt van de richtlijn "Colo-rectaal carcinoom 2014"
Voor het gebruik van foto’s van patiënten werd toestemming verkregen. Voor het gebruik van beeldmateriaal van andere websites werd toestemming aangevraagd/verkregen.

Surgipoort dankt dr. G.J. Creemers, internist-oncoloog van het Catharina Ziekenhuis Eindhoven voor zijn medebeoordeling en adviezen bij de webpagina.

De producenten naar wiens website kan worden doorgeklikt zijn niet verantwoordelijk voor de inhoud noch voor de wijze van presentatie van deze webpagina.

Terug naar boven