Nieuwe behandelingen bij uitzaaiingen melanoom

Aanvullende behandelingen indien de poortwachterklier een uitzaaiing bleek te bevatten:

  1. Verwijdering oksel-/liesklieren:
    Indien de poortwachterklier een uitzaaiing bleek te bevatten kan, alhoewel niet ondersteund door wetenschappelijk bewijs van het nut, een extra operatie plaats vinden om de andere lymfeklieren in dezelfde lies/oksel te verwijderen. De achterliggende gedachte is dat hier mogelijk ook een of meerdere uitzaaiingen in zouden kunnen zitten en het derhalve wellicht raadzaam zou kunnen om zijn deze klieren te verwijderen. Met name in de lies kan dit aanleiding geven tot niet onaanzienlijke restklachten ten gevolge van de operatie (oa. lymfeoedeem) zodat de voor- en nadelen van te voren goed met u zullen worden doorgesproken. Klik hier voor meer informatie.
  2. Aanvullende (chemo)immunotherapie:
    Het nut van chemotherapie in geval van een uitzaaiing in de poortwachterklier is niet aangetoond. Met het immunotherapeutisch geneesmiddel interferon-a (IFN-alfa) zijn de afgelopen tientallen onderzoeken verricht om uit te zoeken of dit als aanvullende behandeling bijdraagt aan een verbetering van de prognose. In sommige studies wordt beweerd dat hiermee de terugkomst van de ziekte langer zou worden uitgesteld en hier en daar wordt zelfs een verbetering van de overlevingskansen gerapporteerd. De conclusies zijn echter zodanig verschillend dat de Nederlandse Melanoom Werkgroep heeft geconcludeerd dat het nut van deze behandeling, die overigens niet te verwaarlozen bijwerkingen met zich meebrengt, niet is bewezen en derhalve niet wordt geadviseerd.

Behandelingen in het kader van uitgezaaide ziekte:

Chemotherapie

Uitgezaaid melanoom heeft een slechte prognose. Toch zijn er ontwikkelingen die toch hoopgevend zijn. De prognose is tevens ook afhankelijk van de plaats in het lichaam waar zich uitzaaiingen voordoen. Het chemotherapeuticum dacarbazine (DTIC) is het meest gebruikte middel bij uitgezaaid melanoom. In minder dan een vijfde deel van de patienten wordt een gedeeltijke afname van de uitzaaiingen bereikt en in minder dan 1-5% kan door deze behandeling een volledige verdwijning van de uitzaaiingen worden bereikt (zgn. complete remissie).

Er lopen op dit moment experimentele studies in academische centra (oa. Nijmegen en Amsterdam) waarbij onderzocht wordt of specifieke stimulering van het afweersysteem tegen melanoomcellen effect heeft. Deze immunotherapie, waarover hieronder meer, wordt soms toegediend in combinatie met DTIC chemotherapie.

Immunotherapie

Nieuwe ontwikkelingen: medicijnen die de natuurlijke afweer tegen melanoomcellen stimuleren

Immunotherapie is een nieuwe vorm van behandeling waarbij getracht wordt om de natuurlijke afweer van het lichaam te stimuleren om de melanoomcellen aan te vallen en op te ruimen. In het algemeen kan de afweer van lichaam gestimuleerd worden door vaccinatie, denk bv. aan inentingen tegen infectieziekten zoals griep of hepatitis. Voor toepassingen van vaccinatie bij melanoom is een speciaal vaccin tegen melanoom nodig. In experimentele studies in academische centra (o.a. in Amsterdam bij het NKI/AVL en in Nijmegen) wordt het effect van deze melanoom-vaccins onderzocht op het stimuleren van de afweer tegen melanoom. De eerste resultaten laten zien dat de patienten een melanoom-vaccinatie goed verdragen en zijn er aanwijzingen dat de afweer gestimuleerd wordt. Op de celwand van speciale T-lymfocyten (speciaal type witte bloedcel) bevindt zich bijvoorbeeld onder andere een eiwit (CTLA-4) dat als rem fungeert op de activiteit van de cel. Door dit eiwit selectief uit te schakelen met behulp van een speciaal ontwikkeld monoklonaal antilichaam kan de cel actiever melanoomcellen aanvallen (vergelijk het weghalen van de snelheidsbegrenzer op een auto). Ipilimumab is zo’n medicijn dat in staat is om T-lymfocyten te stimuleren om tumorcellen effectiever aan te vallen en te vernietigen. Het zorgt bij ongeveer 10% van de melanoompatienten dat de ziekte wordt afgeremd of langer wegblijft.

Voor sommige vaccinaties is het van belang dat de patiënt het juiste type “bloedgroep” op de witte bloedcellen hebben. Dit is in ongeveer 50% van de patiënten het geval. Voorafgaand aan deze vaccinaties wordt bloed afgenomen van de patiënt om het vaccin te bereiden. Uit het bloed worden speciale cellen gehaald die de afweer kunnen stimuleren, dit zijn de dendritische cellen. Deze dendritische cellen worden in het laboratorium behandeld zodat ze heel gericht de afweer tegen melanoom kunnen stimuleren. Dit vaccin wordt een aantal keer toegediend aan de patiënt d.m.v. injecties in de huid op verschillende plaatsen. Tijdens de vaccinatie wordt de groei, terugkeer of verdwijning van melanoomcellen nauwkeurig bijgehouden, evenals het meten van de stimulatie van de afweer door middel van bloedonderzoek.
Klik hier voor meer informatie over de behandelingen in Nijmegen

Nieuwe ontwikkelingen: testen op BrafV600-mutatie en specifieke medicijnen

Moedervlekken zijn opeenhopingen van pigment-producerende cellen (melanocyten) in de huid. Deze cellen beschermen ons tegen de schadelijke invloed van ultraviolette straling. Van moedervlekken is bekend dat ze een kenmerkende beschadiging (mutatie) kunnen hebben op het oncogen BrafV600 (spreek uit “Bie-ref”). Braf is een enzym, een zogenaamde kinase, wat door zijn werking zorgt voor een groeisignaal in de (kanker)cel. Door de mutatie blijkt Braf meer groeisignalen af te geven waardoor er een ongecontroleerde groei ontstaat. Deze mutatie wordt in 40 -80% van de melanomen aangetroffen. Ondanks deze genmutatie blijven veruit de meeste moedervlekken goedaardig en verkeren als het ware in een soort gecontroleerde slaapfase. Deze slaapfase wordt o.a. gecontroleerd door “afrem”-eiwitten die geproduceerd door actieve tumor-suppressor genen zoals Pten op chromosoom 10. Door baanbrekend wetenschappelijk onderzoek (o.a. in NKI-AvL) is ontdekt dat het slecht functioneren/ontbreken van dit Pten gen (door weer een andere mutatie) een van de oorzaken is van het feit dat melanocyten zich kunnen ontwikkelen tot melanomen doordat de remmende eiwitten onvoldoende/niet worden aangemaakt.

Inmiddels zijn ook medicijnen ontwikkeld die kunnen fungeren als vervangend “afrem-eiwit” zodat de ongecontroleerde groei door Braf wordt afgeremd. Onderzoek en behandeling met speciale B-raf kinaseremmers (vemurafenib) bij patiënten met uitgezaaide melanomen bij wie een BrafV600-mutatie is aangetoond laat zien dat de ziekte gemiddeld met 4 maanden kan worden afgeremd. Helaas worden de uitzaaiingen na enkele maanden resistent tegen het medicijn bij de meeste patiënten. Het is daarnaast bekend dat melanomen kunnen ontstaan via diverse mutaties tegelijkertijd in diverse genen (o.a. WNT5A, CDKN2A, TP53 RAS, MYC etc.) zodat effectieve therapiëen misschien wel combinaties moeten worden om zich te richten op de meerdere wegen waarlangs de melanocyt kan worden aangespoord om zich te ontwikkelen tot melanoom.Verder onderzoek is dus nodig.

Om in aanmerking te komen is het dus noodzakelijk dat weefsel uit een melanoom-uitzaaiing wordt onderzocht op de aanwezigheid van deze BrafV600-mutatie zodat kan worden bekeken of u in aanmerking zou kunnen komen voor behandeling met het medicijn vemurafenib (Zelboraf®) (Klik op link voor meer informatie). Dit moleculair weefselonderzoek moet worden verricht volgens speciale criteria in hiervoor gekwalificeerde laboratoria. Uw arts kan u hierover informeren.

Oproep aan patienten met huiduitzaaiingen van het melanoom:

MI therapie – Nieuwe behandeling voor melanoom wordt uitgetest in NKI-AvL en het AMC, ziekenhuizen te Amsterdam

nki_avl_hospital.jpg

Vanaf maart 2011 start in het NKI-AVL in samenwerking met het Laboratorium voor Experimentele Dermatologie van het Academisch Medisch Centrum Amsterdam en de afdeling Chirurgie een klinische studie naar een nieuwe behandeling van uitgezaaid melanoom. Deze nieuwe behandeling heet MI therapie.
MI therapie bestaat uit de huidblekingscrème monobenzone en de crème Imiquimod (Aldara). Deze studie is een fase 2 onderzoek. Dat houdt bij deze studie in dat twee bestaande crèmes worden voorgeschreven, maar voor een nieuw ziektebeeld (melanoom). Deze combinatie van twee crèmes is nog nooit eerder bij mensen toegepast. De studie beoogt geen genezing, maar slechts het behandelen van melanomen op de huid. Daarnaast wil men ook het effect van de MI therapie op het immuunsysteem onderzoeken.
Voor deze studie zoekt men melanoompatiënten die uitzaaiingen (metastasen) op de huid hebben. Zonder die metastasen op de huid is geen deelname mogelijk. Deze behandeling wordt in onderzoeksverband aangeboden. Het is dus nu nog onbekend of de therapie enig effect heeft.

Meer informatie over de experimentele MI therapie:Klik hier


Witte huidvlekken (Vitiligo) en melanoom:

Melanoom is een vorm van kanker de ontstaat uit de pigmentcellen in de huid. Pigmentcellen, de zgn. melanocyten, zorgen voor de kleuring van de huid. Immunotherapie bij patiënten met een melanoom kan in sommige gevallen ook leiden tot het ontstaan van witte vlekken in de huid (vitiligo). Dit is vaak een gunstig teken voor patienten bij wie het melanoom geheel verwijderd is, omdat de kans dat het melanoom terugkomt dan kleiner is. Op de plaatsen van de witte vlekken zijn er geen melanocyten meer aanwezig in de huid.

Onderzoek bij vitiligopatiënten heeft laten zien dat afweerreacties tegen melanocyten betrokken kunnen zijn bij het ontstaan van vitiligo. Deze vorm van afweer tegen normale cellen wordt autoimmuniteit genoemd. Als vitiligo optreedt in melanoompatiënten na immunotherapie zou dat kunnen wijzen op een afweerreactie die zowel de melanoomcellen als de normale melanocyten aanvalt. Momenteel wordt er bij het Nederlands Instituut voor Pigmentsoornissen (SNIP) van het AMC in Amsterdam in samenwerking met het NKI/AVL en het LUMC in Leiden onderzoek verricht naar deze relatie van vitiligo en melanoom, met als doel nieuwe therapiëen voor melanoom en vitiligo te vinden.

Behandeling van vitiligo in het AMC:

De Stichting Nederlands Instituut voor Pigmentsoornissen (SNIP) in Amsterdam heeft een jarenlange ervaring in het diagnostiseren en behandelen van vitiligo, en verricht momenteel laboratorium onderzoek naar het verband tussen afweercellen en vitiligo. Het onderzoek maakt gebruik van kleine huidbiopten die afgenomen worden van huid rondom de witte vitiligo vlek. Met behulp van deze stukjes huid kunnen de interacties van afweercellen met de melanocyten en andere huidcellen worden bestudeerd. De verwachting is dat met dit onderzoek bewezen zal kunnen worden dat de afweercellen daadwerkelijk de melanocyten herkennen en vernietigen, en dat zij een actieve rol spelen bij vitiligo. De resultaten van dit onderzoek zouden daarmee kunnen leiden tot nieuwe behandelmethoden voor vitiligo patiënten. Met het oog op dit onderzoek is het SNIP dan ook op zoek naar (nieuwe) vitiligo patiënten die bereid zijn om een bijdrage te leveren aan deze studie. Meer informatie over de behandelingen van vitiligo kunt u lezen op www.pigmentdisorders.com.

Bij het opstellen van deze webpagina’s over de behandeling vn het melanoom werd gebruik gemaakt van de richtlijn “Melanoom van de huid”(2012), uitgebreid met meerdere eigen illustraties en tekst.
De producent(-en)en naar wiens website kan worden doorgeklikt zijn niet verantwoordelijk voor de inhoud noch voor de wijze van presentatie van deze webpagina.
Surgipoort dankt mw. dr. R.M. Luiten, hoofd van het Laboratorium voor Experimentele Dermatologie van het Academisch Medisch Centrum Amsterdam, voor het reviseren van deze pagina naar aanleiding van de recentste inzichten.

Terug naar boven