Bijwerkingen

Bijwerkingen van bestraling

Algemeen

Op deze pagina wordt informatie gegeven over mogelijke bijwerkingen die kunnen optreden door plaatselijke bestraling als onderdeel van de curatieve (= met als doel definitieve genezing) behandeling van borstkanker.

Net zoals alle andere intensieve behandelmethoden van borstkanker kent ook bestraling een aantal bijwerkingen. De mate waarin de bijwerkingen optreden is per persoon verschillend en afhankelijk van een groot aantal factoren. Het al dan niet optreden van bijwerkingen zegt niets over het effect van de behandeling.

Kankercellen zijn gevoeliger voor bestraling dan normale cellen. De straling beschadigt het erfelijk materiaal (DNA). De kankercel verliest daardoor het vermogen om te delen en sterft af. In het algemeen kunnen kankercellen minder goed herstellen van bestraling dan gezonde cellen.

Het doel van de radiotherapie is om de kankercellen te doden, waarbij tevens de uiterste zorg wordt besteed om de gezonde normale weefsels en organen zoveel mogelijk te beschermen tegen de schadelijke invloeden van de straling. Om gezonde cellen te laten herstellen, wordt de straling vaak in fracties toegediend, met herstelperiodes van een dag. Het vermogen van herstel van de gezonde cellen bepaalt voor een groot deel hoe de radiotherapeut de bestraling fractioneert (in porties opdelen). Ondanks deze fractionering kan ook gezond weefsel tijdelijke of blijvende schade oplopen. Uw radiotherapeut zal u hierover informeren en adviezen geven om de bijwerkingen die u hiervan zou kunnen ondervinden zoveel mogelijk te beperken.

Radiotherapie is een plaatselijke behandeling en heeft daarom vooral effect in het gebied dat wordt bestraald. Naast dit plaatselijke effect kan bestraling ook leiden tot algemene verschijnselen zoals vermoeidheid.

Met plaatselijke bestraling wordt hier bedoeld:

  • de borst na een borstsparende operatie
  • de borstwand na een borstamputatie
  • de okselregio als vervanging van een okselklierdissectie
  • de lymfeklierstations rond het sleutelbeen of achter het borstbeen

Bestraling van bijvoorbeeld uitzaaiingen in wervels of hersenen, zogenaamde palliatieve behandeling, wordt hier niet besproken.

Indeling van de bijwerkingen

Acute bijwerkingen

In bestraalde, gezonde weefsels waarvan de cellen zich snel delen, kunnen de gevolgen van de bestraling al tijdens of kort na de wekenlange behandeling optreden. Snel delende weefsels zijn bijvoorbeeld: haarzakjes, huid, slijmvliezen en het beenmerg.
Bij een plaatselijke bestraling gaat het vooral om acute bijwerkingen van de huid waarbij roodheid en verdikking van de huid kan optreden vergelijkbaar de reactie van zonnebrand. Met de huidige bestralingsschema’s is de huidreactie in de meeste gevallen gering. Zelden is er een forse huidreactie, met name bij plooien in het litteken of aan de onderzijde van de borst. De huid ziet er dan uit als een schaafwond of 2e graads brandwond met soms ook vochtverlies. Hiervoor zijn goede huidproducten en verbandmaterialen beschikbaar. Deze wonden genezen in de regel binnen enkele weken zonder littekens.

Daarnaast kan in het geopereerde gebied, zowel na borstsparende behandeling als na borstamputatie, een weefselontstekingsreactie optreden waarbij dit gevoeld wordt als verharding in combinatie met pijnklachten.

Laattijdige bijwerkingen

In bestraalde, gezonde weefsels waarvan de cellen zich niet of heel zelden delen, kunnen bijwerkingen van de bestraling soms pas na lange tijd (na vele maanden of zelfs jaren) na de behandeling optreden. Langzaam/niet delende weefsels zijn bijvoorbeeld: zenuwweefsel, bot/spierweefsel, longen, hart. Bij een plaatselijke bestraling gaat het hier vooral om mogelijke laattijdige bijwerkingen van de borstwand en het longweefsel.

Voorbijgaande bijwerkingen

De meeste acute bijwerkingen ter hoogte van de huid, met name de roodheid en zwelling, verdwijnen in de loop van enkele weken. De duur is mede afhankelijk van de ernst van de bijwerking en de ingestelde ondersteunende behandeling om de overlast te beperken.

Blijvende bijwerkingen

Soms zijn de bijwerkingen van blijvende aard. Zo kunnen pijnklachten in het bestraalde gebied in de loop van de tijd afnemen maar dat is niet altijd goed te voorspellen.

Ondersteunende behandeling van diverse bijwerkingen

Hoeveel last u zult ondervinden van bijwerkingen, verschilt per persoon. Meestal worden de bijwerkingen ervaren als ongemakken en niet als hele heftige klachten en is aanvullende behandeling niet nodig.

Huidafwijkingen

borst bestralingsreactie

Door het toepassen van de nieuwste bestralingstechnieken wordt getracht de huidbelasting zoveel mogelijk te minimaliseren. Bij een plaatselijke bestraling op de sparend behandelde borst of het litteken van een borstamputatie kan er soms toch roodheid en zwelling van de huid optreden vergelijkbaar met zonnebrand. Dit verdwijnt na ongeveer 3 weken. De huid in en rond het litteken voelt gespannen aan en houdt meer vocht vast. Dit laatste geeft de huid het aspect van een sinaasappelstructuur.


Tips voor het verzorgen van de huid tijdens de bestraling:

  • de bestraalde huid mag met een milde zeep of douchegel gewassen worden
  • dep de huid droog in plaats van wrijven
  • het dragen van strak zittende kleding of ondergoed wordt afgeraden
  • plak geen pleisters op de bestraalde huid

Verzorging van de huid na afloop van de bestraling

  • de huid geneest gewoonlijk in de drie weken na de bestraling. De plek blijft aanvankelijk wat donkerder dan normaal door droge, bruine huidschilfers. Deze kunnen het makkelijkste verwijderd worden met huidolie. Gebruikt u dit echter niet tijdens de bestraling in verband met de inktlijnen.

Pijnklachten

Bijwerkingen in de huid en de onderliggende weefsels, zoals hierboven beschreven, kunnen tevens gepaard gaan met pijnklachten en een gespannen / trekkend gevoel wat sterk kan variëren per persoon en in duur. Deze klachten verdwijnen eveneens enkele weken na de behandelperiode maar kunnen soms ook hardnekkig aanwezig blijven en de kwaliteit van het dagelijks leven in meer of mindere mate verminderen.

Sommige patiënten ervaren stekende pijn in het verloop van een of meerdere ribben in het bestralingsgebied. In eerste instantie bestaat de angst voor een uitzaaiing, hoewel dit in de praktijk vrijwel nooit het geval is. Uw behandelend arts zal in samenspraak met u beslissen of eventueel aanvullend onderzoek nodig is. Door de bestraling kan de borstwand iets stugger worden door effect op de tussenribspieren. Hierdoor beweegt de borstkas tijdens in- en uitademing wat minder soepel en kan dat de zenuwen onder de ribben prikkelen. In zeldzame gevallen kan er een breuk(je) in een of meerdere ribben ontstaan. In uitzonderlijke situaties kan een verwijzing naar de Pijnpoli noodzakelijk zijn om door middel van injecties de pijncirkel te doorbreken.

Daarnaast kan in het geopereerde gebied, zowel na borstsparende behandeling als na borstamputatie, een weefselontstekingsreactie optreden waarbij dit gevoeld wordt als verharding in combinatie met pijnklachten. Voor ernstige en chronische pijnklachten kan soms een behandeling met zuurstof onder hoge druk in een speciale tank (hyperbare zuurstoftherapie) verlichting geven.

Stuwing / Lymfoedeem

borst oedeemtherapie

Door de combinatie van de operatie en de bestraling kan de lymfeafvloed in de geopereerde borst / het litteken na amputatie verstoord zijn. De lymfe hoopt zich op in het onderhuids bindweefsel. Dit geeft een gespannen gevoel en kan soms gepaard gaan met pijnklachten. Er wordt soms gesproken over "vocht in de borst" als zouden zich hier plassen vocht verzamelen die eenvoudig zouden zijn te verwijderen door puncties. Dat laatste is niet het geval en de situatie is beter te vergelijken met een spons die zich volgezogen heeft met lymfevocht. Huid- of oedeemtherapeuten kunnen soms een behandeling met speciale lymfevat-oprekkende pleisters toepassen om de bestaande lymfevaatjes te stimuleren het vocht beter af te voeren (zie foto). In de meeste situaties is dat echter NIET nodig en verdwijnt de lymfestuwing spontaan in de loop van de weken/maanden daaropvolgend. Overmatige massage kan soms zelfs tot verergering van de klachten leiden.


Longafwijkingen

Door een nauwgezet bestralingsplan blijft het longweefsel (zoveel mogelijk) buiten het te bestralen gebied. Desalniettemin kan er soms toch laattijdige schade aan een klein deel van het longweefsel optreden. Hierdoor ontstaat een steriele ontsteking in het longweefsel. De laattijdige klachten kunnen bestaan uit kortademigheid, een droge prikkelhoest en soms ook koorts. Deze longbijwerkingen komen meestal pas drie tot negen maanden na de laatste bestraling tot uiting, en houden enkele weken tot maanden aan. Mocht u deze klachten krijgen dan is het verstandig dit te melden aan uw radiotherapeut voor verdere evaluatie en eventuele ondersteunende behandeling met hoestremmende middelen en soms (prednison).

radiatiepneumonitis2

Op bijgaande figuur een longfoto waarop links het beeld van een laattijdige longontsteking (rode pijlen wijzen naar het ontstoken deel van de long). Na een 2 maanden durende behandeling met corticosteroïden (prednison) gedurende 2 maanden zijn de klachten verdwenen. Op de rechter longfoto zien we geen afwijkingen meer (groene pijlen). Het betrof hier de zogenaamde bestralings-longontsteking (radiatie-pneumonitis).


Hartklachten

Uit onderzoek bij vrouwen die lang geleden met niet optimale technieken behandeld zijn, is gebleken dat zij, 20 tot 30 jaar na de bestraling, meer kans hadden op hartklachten (2 à 4%). Daarom wordt tegenwoordig bij bestraling van de linker borst(wand) het hartweefsel gespaard door te bestralen met ingehouden adem (breath hold techniek). Hiermee is er niet of nauwelijks nog kans op hartschade door de radiotherapie.

Huidverkleuring

Oncoplastiek

Bij de meeste vrouwen is na verloop van tijd niet meer te zien waar ze bestraald zijn geweest. Bij sommige patiënten is het echter mogelijk dat de bestraalde huid langdurig donkerder van kleur blijft. Dit heeft te maken met overmatige pigmentvorming en treedt met name op bij patiënten die snel bruin worden van de zon. Indien gewenst is het mogelijk dit te camoufleren met speciale make-up of cremes. Voor meer informatie over het camoufleren van ontsierende plekken of littekens kunt u contact opnemen met de stichting ‘Look Good Feel Better’.


Nieuwe tumor

Bestraling kan op zeer lange termijn een nieuwe tumor veroorzaken. Het risico hierop is uitermate klein ofwel verwaarloosbaar ten opzichte van de grote voordelen (minder kans op terugkomst van de borstkanker) die bestraling biedt. Uw radiotherapeut kan u hierover informeren.

Surgipoort dankt dr. M.J.C. van der Sangen, radiotherapeut in het Catharinaziekenhuis te Eindhoven, voor het redactioneel commentaar en aanvullingen bij het opstellen van deze webpagina.

Terug naar boven