Tumorkenmerken: snelle groei borstkanker

Tumorkenmerken bepalen de prognose van borstkanker:

Tumorgrootte

De afmeting van de borstkanker (cm) is de meest eenvoudige en klassiekste maatstaf om een uitspraak te kunnen doen over de prognose. Hoe langer een borstkanker een borstkanker onbehandeld kan groeien hoe groter de kans dat er zich uitzaaiingen hebben ontwikkeld of zullen gaan ontstaan. Borstkanker is een langzaam proces: op het moment een tumor van ongeveer 5 mm zichtbaar wordt op een mammogram zijn er al meerdere jaren verstreken vanaf het allereerste begin. Een borstkankercel deelt zich gemiddeld genomen 1x per 200 dagen. Het proces groeit langzaam: als 1000 cellen zich delen worden het er 2000. Indien daarentegen 10.000.000 cellen zich met dezelfde groeisnelheid delen worden dat 20.000.000 waardoor men de indruk krijgt dat de tumor steeds sneller groeit.

In de internationale classificatie (TNM) wordt met de letter "T" de tumorgrootte aangeduid:

  • T1: kleiner dan 2 cm
  • T2: 2 – 5 cm
  • T3: meer dan 5 cm

In Nederlandse richtlijn voor de behandeling van borstkanker voor tumoren groter dan 2 cm in principe chemotherapie geadviseerd voor vrouwen jonger dan 70 jaar omdat daarmee de kans op uitzaaiingen kan worden verkleind; naarmate de diameter groter wordt is het effect van deze chemotherapie groter

Voor tumoren kleiner dan 2 cm moeten andere factoren worden meegewogen om te beslissen tot chemotherapie.

Groeisnelheid/differentiatiegraad (mate van afwijking) en prognose

Borstkankercellen die eerst de tijd nemen om helemaal "goed uit te ontwikkelen" voordat ze zich gaan delen lijken meer op de oorspronkelijke cellen uit het normale borstklierweefsel dan cellen die de afbouwfase maar “snel afraffelen” en zich meteen weer gaan vermenigvuldigen. Het eerste borstkankerceltype welke goed is ontwikkeld heeft meer tijd nodig voordat het zich kan vermenigvuldigen. Deze goed ontwikkelde soort borstkanker, duiden we aan met de term "goed gedifferentieerd (=ontwikkeld)". Een goed gedifferentieerde borstkankersoort groeit dus in het algemeen wat langzamer dan een slecht ontwikkelde soort (slecht gedifferentieerd).

Het belangrijkste aspect van de differentiatiegraad is het feit dat het iets zegt over de groeipotentie van de cel ofwel het vermogen van losse cellen om elders in het lichaam op eigen kracht uit te groeien tot een uitzaaiing.

De mate van differentiatie wordt uitgedrukt in 3 differentiatiegraden (volgens Bloom-Richardson):

  • graad I: goed gedifferentieerd (langzamere groei) / lage groeipotentie
  • graad II: matig gedifferentieerd / middelmatige groeipotentie
  • graad III: slecht gedifferentieerd (snelle groei) / hoge groeipotentie

Een snellere groei/ hoge graad is een ongunstige factor voor de prognose: dwz. grotere neiging tot ontwikkeling van uitzaaiingen op afstand. Bij de keuze van aanvullende behandeling wordt hiermee rekening gehouden.

NB: een “snelle” groei betekent nog steeds dat een borstkanker geen “tijdbom” in uw borst is maar dat de tumor wat agressiever is qua kans om opnieuw terug te komen elders in het lichaam. Een wachttijd tot operatie van enkele weken is weliswaar heel vervelend maar absoluut geen medisch onverantwoord risico. Zo is het goed te weten dat een borstkanker er vaak meerdere jaren over kan doen om van enkele cellen uit te groeien tot een tumor van 5 mm. Gemiddeld genomen deelt een borstkankercel zich slechts 1 keer in de 200 dagen.
In Nederland geldt als richtlijn dat een patiënte met borstkanker vanaf het moment dat de diagnose en het definitieve behandelplan bekend is bij voorkeur binnen 4 weken zou moeten worden geopereerd.

HER2-neu-overexpressie (HER2-positiviteit)

Bij de keuze van de aanvullende therapie wordt tevens onderzocht of er op het oppervlak van de kankercel sprake is van een overmatige aanwezigheid van het zgn. HER2-eiwit. HER2 is namelijk een receptor (bindingsplaats) die een belangrijke rol speelt bij de groei van kankercellen door het ontvangen en doorgeven van “groeisignalen” aan de cel.

HER2-eiwit

Op de foto links een normale cel met een normale hoeveelheid HER-2 receptoren (blauw); in het midden van de cel de celkern (=regelcentrum) met daarin het DNA (=erfelijk materiaal))


Indien heel veel HER2-receptoren aanwezig zijn op het celoppervlak wordt het normale regelmechanisme in de cel in de war gestuurd door overmatig veel groeisignalen (uitgebeeld als witte stralen op de foto), en dan spreekt men van "HER2-neu overexpressie" of wat simpeler gezegd over "HER2-positiviteit".

HER2-eiwit

HER2-positiviteit komt voor bij circa 15 % van alle borstkankers. HER2-positiviteit heeft een ongunstige invloed op de prognose voor de toekomst.


HER2-eiwit

Er is daarom een speciaal medicijn (een monoklonale antistof) ontwikkeld (trastuzumab (Herceptin®)) wat zeer gericht werkt bij de bestrijding van dit soort borstkankercellen. Op de foto zet het medicijn trastuzumab (geel) zich specifiek vast op de HER2-receptoren van de kankercel en blokkeert daarmee de bindingsplaatsen; de cel kan geen groei-signalen meer ontvangen en sterft af.
(bron: Sliwkowski MX et al. Semin Oncol. 1999;26(suppl 12):60-70 ter beschikking gesteld door firma Roche Nederland)


Studies met toevoeging van deze monoklonale antistof bij patiënten waarbij er sprake is van een HER2-positiviteit tonen een reductie van de kansen op terugkomst van de ziekte en dus een verbetering van de prognose.

Hormoongevoeligheid van borstkanker:

Oestrogeen-receptor-positief (=gevoelig) versus Oestrogeen-receptor-negatief (=ongevoelig):(ER+) vs. (ER-)

Het borstklierweefsel staat onder de invloed van oestrogenen: bv. tijdens de zwangerschap worden de borsten groter door toename van het volume aan klierweefsel. Op de cellen van normaal borstklierweefsel zitten vele soorten receptoren waaronder de zogenaamde "Oestrogeen-receptor" waarop oestrogenen kunnen vastkoppelen om zodoende de cel te stimuleren. Het borstklierweefsel is zodoende gevoelig voor oestrogenen.

Borstkanker ontstaat uit een kwaadaardige verandering van oorspronkelijk normaal borstklierweefsel. Het kan dus zijn dat deze borstkankercellen eveneens dezelfde oestrogeen-receptoren bezitten en in hun groei kunnen worden gestimuleerd door oestrogenen. Indien borstkankerweefsel oestrogeenreceptoren bezit, en dus de groei door oestrogenen wordt gestimuleerd, wordt dit aangeduid als "oestrogeen-receptor-positief”" (de internationale notering in het Engels luidt estrogen-receptor-positive afgekort als ER+)

Als een borstkankercel goed lijkt op het normale celtype (goed gedifferentieerd) is er ook vaker een hormoonreceptor aanwezig. Bij vrouwen boven de 50 jaar is borstkanker vaker gevoelig voor oa oestrogenen (oestrogeen-receptor postief (ER+) dan bij jongere vrouwen. Een hoge mate van oestrogeengevoeligheid draagt bij aan een iets betere prognose. (NB: de prognose wordt door vele verschillende factoren bepaald)

Echter niet alle borstkankers zijn gevoelig voor oestrogenen! Borstkankercellen welke sneller delen en niet goed lijken op het normale celtype (slecht gedifferentieerd) zijn vaker ongevoelig voor oestrogenen (oestrogeen-receptor negatief (ER-).

Aanvullende kenmerken bepalen met DNA testen: BluePrint test

Bepaling van de tumorkenmerken zoals hormoonreceptoren (hormoongevoeligheid) en HER2 receptoren – zoals hierboven uitgelegd – gebeurt door weefselonderzoek onder microscoop. Met kleurstoffen maakt de arts (patholoog anatoom) de receptoren op de celwand zichtbaar. Men kijkt zo naar de buitenkant van de cel.

Tegenwoordig bestaan er ook nieuwe methoden om de kenmerken van een cel te bepalen. Men doet dat door onderzoek te doen naar de activiteit van het DNA IN de borstkankercel. Het DNA bestaat uit ontelbare genen – zogenaamde schakeleenheden van groepen DNA-eiwitten – die groeiprocessen in de cel aansturen.

De mate van activiteit van een gen (de gen-expressie) kan worden uitgelezen met deze nieuwe testmethoden in het laboratorium.
Op deze wijze kan men als het ware onder het celoppervlak kijken om te controleren of bijvoorbeeld een hormoonreceptor is aangesloten op een functionerend netwerk IN de cel. Immers een hormoonreceptor OP de cel kan een groeiproces alleen maar stimuleren als het onderliggende netwerk IN de cel goed wordt aangestuurd vanuit het DNA.

Op basis van zo’n genexpressie test kan dus een aanvullende inschatting worden gemaakt of een borstkanker inderdaad gevoelig is voor een bepaalde medicijnbehandeling; bijvoorbeeld anti-hormoontherapie of immuuntherapie.

Ofwel: het aantonen van een receptor OP de cel is nog geen 100% garantie dat het onderliggende proces ook echt werkt.

Lees meer over deze nieuwe testmethode…..

Terug naar boven