Na de operatie slokdarmkanker

Na de operatie/behandeling van slokdarmkanker

Na een slokdarmoperatie verblijft de patiënt meestal 1-2 dagen op de intensive care om daarna naar de verpleegafdeling te gaan voor verder herstel. Direct na de operatie is de patiënt door een aantal slangen verbonden met apparaten. Dat kunnen zijn:

  • Een beademingsbuis als u nog kunstmatig beademd wordt.
  • Één of twee infusen (vaak één in de hals) voor vochttoediening.
  • Een dun slangetje in uw rug voor pijnbestrijding.
  • Een slang (sonde) door uw neus, die in de buismaag ligt.
  • Een of meer drains in uw buik en/of borstkas voor afvoer van eventueel bloed en inwendig wondvocht.
  • Een blaaskatheter voor afloop van urine.
  • Een draintje in uw hals.
  • Een eventuele voedingsonde in uw dunne darm.

Al naar gelang uw herstel na de operatie worden al deze hulpmiddelen verwijderd. Na 5 dagen kan eventueel een slikfoto worden gemaakt om de nieuwe aansluiting te beoordelen. In de loop van de dagen daarna gaat het drinken geleidelijk aan beter en gaat u via vloeibare voeding weer op vaste voeding over. Daar is geen vast schema voor. Na twee tot drie weken kunt u bij ongestoord beloop naar huis. Soms al sneller.

In de thuissituatie

Aangezien u niet meer de normale maaltijdhoeveelheden als vroeger kunt gebruiken moet u deze moet verdelen over meerdere aangepaste porties zoals meestal voor ontslag door de diëtiste met u besproken is. Na het gebruik van een maaltijd kunt u zich soms wat misselijk of draaierig voelen. Er zijn geen echte beperkingen met betrekking tot normale lichamelijke activiteit.

Mogelijke complicaties.

Geen enkele operatie is zonder risico’s. Zo is er ook bij een operatie aan de slokdarm de normale kans op complicaties aanwezig, zoals trombose, longontsteking, nabloeding of wondinfectie. Daarnaast zijn er speciale complicaties. Deze zijn onder te verdelen in vroege en late complicaties.

Veel patiënten vragen zich af waarom bijna de gehele slokdarm moet worden verwijderd als de tumor zich vlak boven de maag bevindt. Dit wordt gedaan omdat de verbinding tussen resterende slokdarm en buismaag (of andere darm) relatief vaak een kleine lekkage vertoond (0 – 20%). Indien deze lekkage in de borstkas plaats vindt dan kan een levensbedreigende infectie optreden. Treedt zo’n geringe lekkage op in de hals dan lekt het slijm tijdelijk naar buiten via de halswond, zonder dat de patient heel ziek wordt. Meestal geneest zo’n lekkage binnen enkele weken spontaan.

Vroege complicaties zijn de genoemde lekkage van de verbinding tussen slokdarm en buismaag in de hals. Indien deze niet naar de borstkas afzakt, geneest deze spontaan. Indien er lekkage naar de borstkas optreedt is er sprake van een levensbedreigende situatie die meestal tot een hernieuwde operatie leidt. Daarnaast kan een (meestal tijdelijke) heesheid optreden door beschadiging (oprekking) aan de stembandzenuw die tussen de luchtpijp en de slokdarm loopt.

Een late complicatie is een vernauwing bij de naad in de hals (15-30%). Deze moet dan door de gastro-enteroloog (MDL-arts) tijdens een endoscopie worden opgerekt. Soms moet dit meerdere malen gebeuren.

Aangezien de maag een rol speelt bij de opname van vitamine B12 – door binding aan een speciaal eiwit, geproduceerd oa in de maag, kan het beter worden opgenomen in de dunne darm – kan door de buismaagoperatie de opname van hiervan verstoord zijn. U dient dus bedacht te zijn op een eventueel vitamine B12 tekort na deze operatie. Uw arts kan dit controleren door eenvoudig bloedonderzoek.

Resultaten

Wanneer een behandeling is gericht op genezen van een patiënt, spreken we van een curatieve behandeling. Bij patiënten die een curatieve operatie ondergaan lopen de vooruitzichten sterk uiteen. Bij kanker wordt vaak gesproken over de 5-jaars overleving. Daarbij wordt het percentage patiënten genoemd dat nog na 5 jaar na de behandeling in leven is.

Van de groep patiënten met slokdarmkanker die een curatieve operatie heeft ondergaan, leeft na 5 jaar nog ongeveer 20%. Voor de groep die bovendien niet is uitgezaaid naar de lymfeklieren rond de slokdarm is dit percentage tussen 40 – 50%.

Uw individuele situatie kunt u het best met uw arts bespreken. Percentages voor een groep patiënten zijn niet zomaar te vertalen naar ieders persoonlijke situatie.

Indien u niet geopereerd kan worden

Wanneer er geen genezende behandeling mogelijk is dan spreekt men van een palliatieve behandeling. Er zijn dan verschillende mogelijkheden om uw klachten te verminderen. Inwendige dan wel uitwendige bestraling, plaatsen van een voedingsbuisje (endoprothese), electrocoagulatie(wegbranden van de tumor) en laserbehandeling behoren tot de mogelijkheden. Iedere behandeling heeft zijn eigen indicatie, die uw arts met u zal bespreken.

Meer vragen?

Roept deze brochure vragen op over uw behandeling, stel deze dan gerust aan uw specialist en/of huisarts. Daarnaast zijn er nog regionale en landelijke organisaties voor verdere informatie:

Terug naar boven