Algemene info longkanker

Longchirurgie: chirurgische behandeling longaandoeningen

Inleiding

longchirugie_1

Deze webpagina geeft u algemene informatie over de chirurgische behandeling van diverse goedaardige alsook kwaadaardige (bv. longkanker) longaandoeningen. Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan beschreven. De behandeling kan in uw geval afwijken van de informatie op deze website.

Als u deze pagina’s reeds doorleest voorafgaand aan het bezoek aan de chirurg zijn vele vragen reeds beantwoord en hebt u meer profijt van de aanvullende informatie van uw chirurg.

Soms is een operatie voldoende. In andere gevallen kan soms een nabehandeling, b.v. bestraling en/of chemotherapie noodzakelijk zijn. Uw chirurg zal dat met voorafgaand aan de ingreep bespreken.

Zoals u onderstaand op deze webpagina kunt lezen kan een longoperatie soms plaatsvinden in de vorm van een diagnostische kijkoperatie in de borstholte (zgn.: thoracoscopie) of door middel van het chirurgisch openen van de borstholte door middel van een snede tussen de ribben (zgn.: thoracotomie). Ook een grote longoperatie kan tegenwoordig door middel van een kijkoperatie worden uitgevoerd: de zogenaamde Video Assisted Thoracic Surgery ofwel VATS-procedure. Uw chirurg zal de ingreep die het meest geschikt is voor u aan u voorleggen.


Hoe zien normale longen eruit?

longen

Om beter te begrijpen wat de chirurgische behandelmogelijkheden zijn, is het belangrijk dat u weet hoe normale longen eruit zien en functioneren.

De longen nemen verreweg de meeste ruimte in de borstkas (thorax) in. Een mens heeft 2 longen: 1 linker en 1 rechter (de grootste). Beide longen zijn onderverdeeld in longkwabben; de linkerlong heeft twee kwabben en de rechterlong heeft drie kwabben.


longchirurgie_3

Bij ademhaling verplaatst lucht zich door de luchtpijp en bronchiën (vertakkende luchtwegen) naar de alveoli. Dit zijn microscopisch kleine longblaasjes waar de zuurstof (O2) uit de lucht wordt gehaald en in de bloedbaan opgenomen. Tegelijkertijd wordt koolzuur (CO2)uit de bloedbaan afgegeven en via de longen uitgeademd.


longchirurgie_9

Normale longen hebben een roze kleur en voelen sponzig aan. Achtergebleven stofdeeltjes geven hier en daar een zwarte streepvormige vertekening


rokerslongen

Rokerslongen tonen duidelijk de zwarte verkleuring van het longweefsel door nicotineafzetting in de alveoli.


De onderzoeken die kunnen worden verricht:

Om tot een goede diagnose te komen zal uw chirurg verschillende onderzoeken laten uitvoeren. Het kan zijn dat u al onderzoeken heeft gehad, en dat er nog meer onderzoeken gepland zijn voorafgaande aan uw ingreep. Uw chirurg en longarts zullen alle informatie die voortkomt uit de onderzoeken gebruiken om het behandelplan voor u samen te stellen.

Beeldvormende onderzoeken:

Beeldvormende onderzoeken zijn onderzoeken waarbij foto’s worden gemaakt: in dit geval van uw longen. Op deze foto’s kan te zien zijn of en waar er sprake is van een tumor, een infectie of lucht in de pleurale holte (de ruimte tussen de longen en de ribben). In het geval van een tumor is meestal van een eenvoudige longfoto niet met zekerheid te herleiden of deze goedaardig of kwaadaardig is en is dus aanvullend onderzoek nodig. Het soort beeldvormend onderzoek wat o.a. gebruikt kan worden:

  • Röntgenfoto van de borstkas (thorax foto)
  • CT scan (CT staat voor Computerized Tomografie)
  • MRI scan (MRI staat voor MagneticResonance Imaging)
  • PET scan (PET staat voor Positron Emissie Tomografie)

De scans zijn aanvullend op elkaar en behulpzaam bij het onderscheid tussen goed-, en kwaadaardige aandoeningen. Daarnaast leveren ze waardevolle informatie over de exacte grootte en ligging van de afwijking in het longweefsel zodat een goed operatieplan kan worden bepaald.

Kijkonderzoeken met indien nodig afname long- en/of lymfeklierbiopten:

Deze ingrepen worden afzonderlijk uitgevoerd, het kan zijn dat eerst een thoracoscopie, mediastinoscopie of mediastinotomie voorafgaat aan een grote operatie in de borstkas om te kijken deze nodig/zinvol is (zie onder). Zeker indien er weefsel wordt weggenomen voor onderzoek kan het zijn dat een definitieve ingreep pas in een later stadium wordt uitgevoerd nadat de uitslag van het weefselonderzoek bekend is.

  • Ingrepen aan het longweefsel:
    • Diagnostische Thoracoscopie: een onderzoek waarbij een kijkbuisje met kleine camera, aangesloten op een beeldscherm, tussen de ribben door in de borstkas wordt ingebracht zodat de chirurg meteen het te onderzoeken gebied van en rond uw longen kan bekijken. Indien nodig kan met behulp van een naald of een paktangetje weefsel van de long worden weggenomen voor onderzoek (longbiopt). Klik hier voor meer informatie.
    • bronchoscopie Bronchoscopie: hierbij wordt een dunne kijkbuis of flexibele kijkslang (bronchoscoop) door de neus of mond in de luchtpijp(trachea) ingebracht. Tijdens de bronchoscopie kan de gehele luchtweg tot aan het begin van de longen van binnenuit worden bekeken. Indien er verdachte afwijkingen van het slijmvlies van de luchtwegen wordt aangetroffen kan weefsel worden afgenomen voor onderzoek.
    • Percutaan longbiopt:hierbij wordt en naald wordt (echografisch geleid) ingebracht door de borstkaswand om vocht of weefsel af te nemen.
  • Ingrepen ter verwijdering van lymfeklieren buiten de long in de borstkas:
    • Mediastinoscopie: Onder narcose wordt een dunne buis ingebracht via een sneetje in het halskuiltje boven het borstbeen. Tijdens de mediastinoscopie kan de ruimte tussen de longen, achter het borstbeen worden bekeken. Via de kijkbuis kunnen een of meerdere centrale lymfeklieren langs de trachea (hoofdluchtpijp) of de vertakking hiervan naar de linker respectievelijk rechter long (hoofdbronchus) worden weggenomen voor onderzoek. Klik hier voor extra informatie.
    • Mediastinotomie en scopie: hierbij wordt, onder narcose, een dunne kijkbuis ingebracht via een sneetje links in de borstkas naast het borstbeen(thoraxwand). Gedurende dit onderzoek wordt gekeken naar de lymfeklieren in de ruimte tussen hart en longen en indien er aanleiding toe is, wordt een biopt (een stukje weefsel) genomen. Klik hier voor extra informatie.

Aanvullende longfunctieonderzoeken:

Voordat tot een operatie kan worden overgegaan moeten er ook onderzoeken worden verricht die specifiek uw longfunctie meten. Op deze manier kan men zich een indruk vormen van het vermogen lucht in en uit te ademen en de uitwisseling van koolzuur en zuurstof tussen longen en bloedsomloop. De volgende onderzoeken kunnen hiervoor worden gebruikt:

  • Spirometrie: tijdens dit onderzoek, waarbij u blaast in speciaal buisje aangesloten op een meetapparaat, wordt gemeten hoeveel lucht uw longen kunnen bevatten (uw longvolume), en hoeveel lucht in de longen achterblijft wanneer u volledig uitademt. Tijdens dit onderzoek wordt ook duidelijk hoe uw longen zich uitzetten en inkrimpen.
  • Pulse oximetrie: (zuurstofgehalte in het bloed) hierbij wordt gemeten hoeveel zuurstof door de longen aan het bloed wordt afgegeven. De pulse oximeter meet (bijvoorbeeld via de vingertop) de mate van zuurstofverzadiging (%)in het slagaderlijke bloed dat naar de weefsels stroomt.
  • Arteriëel bloedonderzoek: (onderzoek van bloed uit de slagader) bloed wordt uit een slagader genomen door middel van een naald en onderzocht op hoeveelheid aanwezige zuurstof en koolstofdioxide.

Waarom een ingreep aan mijn longen?

Dankzij de uitstekende aanvullende beeldvormende onderzoeken, waaronder de CT-scan weet men meestal voorafgaand aan een ingreep met wat voor aandoening men te maken heeft. Tijdens een open of VATS-thoracotomie kan de chirurg door het bekijken en betasten van het longweefsel nog aanvullende informatie verkrijgen over de aard van de aandoening en de mogelijkheid om vast te stellen of bijvoorbeeld het gezwel technisch te verwijderen is. Wanneer het mogelijk is, zal de tumor verwijderd worden.

Er zijn diverse redenen voor een operatieve ingreep aan uw longen:

  • Stellen van een diagnose:
    • Wanneer er een afwijking in uw longen is gevonden bij een onderzoek (bijvoorbeeld een röntgenfoto) kan het soms nodig zijn dat u een ingreep, b.v een mediastinoscopie, een mediastinotomie of een thoracoscopie moet ondergaan om de juiste diagnose vast te stellen, en om te onderzoeken of er geen uitzaaiingen zijn in de lymfeklieren die ver verwijderd zijn van de oorspronkelijke tumor. Dat geldt zeker wanneer er een gezwel in uw longen is gevonden. Indien er uitzaaiingen worden aangetoond in deze “lymfeklieren op afstand” is een operatieve verwijdering van de longtumor helaas niet zinvol meer omdat daarmee de prognose niet wordt verbeterd.
  • Uitvoeren van een kleine behandeling:
    • Thorax drainage: via een kleine snede wordt een plastic slang in de borstholte geplaatst om de lucht/vocht buiten de long af te zuigen en de long de kans te geven zich weer te ontplooien: thoraxdrainage met behulp van een thoraxdrain.Voorbeeldsituaties:
      • een ingeklapte long
      • indien er zich vocht in de borstholte bevindt ten gevolge van een of meerdere gebroken ribben (bloed)
      • soms na een ernstige longontsteking waarbij zich pus (etter) in de borstholte ophoopt
      • heel soms in geval van een slecht functionerend hart met zeer veel "vocht achter de longen"
    • Pleurodese: vastplakken van het buitenste longvlies aan de borstkaswand
      • Indien er sprake is van emfyseem kan het door herhaalde klaplongen nodig zijn om het longvlies te laten verkleven met het vlies aan de binnenzijde van de borstkaswand om zodoende dit probleem te verhelpen: het verkleven kan b.v. gebeuren met talkpoeder hetgeen via een slangetje in de borstholte wordt gebracht.
  • Uitvoeren van grote chirurgische ingrepen:
    • Verwijderen van een stuk long, een longkwab of gehele long (wigresectie resp. lobectomie resp. pneumectomie):
      • In het geval van een longtumor kan een gedeelte van uw long of een gehele long worden verwijderd.
      • Om een (gedeelte) long te verwijderen moet de borstkas (thorax) chirurgisch worden geopend (thoracotomie). De chirurg maakt hierbij een snede tussen en volgens het verloop van de ribben (zie pagina thoracotomie voor longkanker). Ook deze grotere ingrepen kunnen tegenwoordig steeds vaker door middel van een kijkoperatie waarbijde ingreep onder zicht van een kleine videocamera via kleine sneetjes wordt uitgevoerd (Video Assisted Thoracic Surgery).

    Wanneer moet u een ingreep aan de longen ondergaan

    • Een tumor in de longen
      Wanneer zich een tumor in de longen bevindt kan er een biopsie (het wegnemen van een stukje weefsel) van de tumor afgenomen worden om vast te stellen of de tumor benigne (goedaardig) of maligne (kwaadaardig) is. Door middel van een speciale bevriezingstechniek van het stukje weefsel (vriescoupe-onderzoek) kan tijdens de ingreep een microscopisch onderzoek van het stukje weefsel worden verricht om de aard van de tumor vast te stellen. Voordat tot een verwijdering van het stuk long wordt overgegaan wordt eerst gekeken hoe uitgebreid het gezwel zich in de long heeft verspreid. Tevens wordt bekeken in hoeverre er sprake is van al of niet uitgebreide uitzaaiingen in lymfeklieren op afstand van de tumor. Indien er sprake is van uitgebreide uitzaaiingen is het niet zinvol meer om de tumor te verwijderen zelfs indien dat technisch mogelijk zou zijn. Vaak vindt tijdens de ingreep overleg met de behandelend longarts plaats om na te gaan of er na verwijdering van een een of meerdere longkwabben (lobectomie) of gehele long (pneumectomie) nog voldoende restlong overblijft om goed te kunnen ademen. Ook dit laatste kan een soms reden zijn om van operatieve verwijdering te moeten afzien en te kiezen voor radiotherapie (bestraling) en/of chemotherapie. (Voor specifieke informatie kijk verder op de pagina Chirurgische behandeling van longkanker)
    • Een ingeklapte long
      Wanneer een gedeelte van een long erg dun (bijv. igv. "uitgerekte"longen ofwel emfyseem) of gescheurd is (klaplong door bv gebroken rib die in de long prikt), kan er lucht lekken in de pleurale holte (dit is de ruimte tussen de longen en de ribben). Om goed te kunnen functioneren is er in de normale situatie een vacuum in de pleurale holte (ruimte tussen de buitenkant van de long en de borstkaswand) waardoor de long als het ware tegen de ribben wordt aangezogen. Als er zich echter lucht ophoopt in deze ruimte kan de long, door het wegvallen van de vacuumdruk, samenvallen ofwel inklappen (dit heet pneumothorax). Deze lucht moet worden afgezogen via een slang (thoraxdrain) die onder plaatselijke verdoving geplaatst wordt in de pleurale holte. Door het afzuigen van de lucht wordt het vacuum weer hersteld zodat de long zich weer kan ontplooien. Indien een ziek stuk long bij herhaling spontaan scheurt, bijv. igv emfyseem, moet soms een stuk long operatief worden verwijderd.
    • Vocht buiten de longen (in de pleurale holte tussen long en borstkaswand)
      Vocht kan zich ophopen in de pleurale holte rondom de longen. De verschillende oorzaken zijn hierboven reeds vermeld. Een vaak voorkomende oorzaak van dit verschijnsel is een longinfectie (ook wel genoemd pneumonie). Het plaatsen van een slang (thoraxdrain) kan helpen om het vocht (pus) te laten weglopen, zodat de longen zich kunnen herstellen (drainage van een empyeem).

Surgipoort dankt collega G.P. Gerritsen, voormalig chirurg in het TweeSteden Ziekenhuis te Tilburg/Waalwijk voor zijn grote bijdrage aan het samenstellen van deze pagina.

Terug naar boven